maandag 6 januari 2014

drie koningen

“Drie koningen drie koningen
Geef mij een nieuwe hoed
s Moeder mag t nie weten
s Vader heget geld
Al op de toanbank geteld”

Dit lied werd jaarlijks met een groep kinderen op 6 januari ’s avonds langs de deuren gezongen in Noord Brabant. Ook in het dorp Ulvenhout, waar ik opgroeide. Met z’n drieën, uiteraard, probeerde je je snoepmandje te vullen. Stiekem had je natuurlijk liever geld. Het was tevens een einde van de kerstviering, mijn moeder wachtte tot zeven januari met het opruimen van de stal.

In mijn buurt vond een groep ouders dat wij, kinderen, ook wel eens wat voor de medemensen mochten doen, dus werd deze traditie enigszins veranderd. We bleven in groepjes van 3, werden mooi aangekleed, hadden ons lampje en gingen de huizen af. We voegden er één regel aan toe: “Voor De Blauwe Kamer”.

De Blauwe Kamer was een instituut waar, zoals dat nu heet mensen met een verstandelijke beperking wonen. Als wij  koningen ons om 20.00 weer in één van de huiskamers verzamelden, werd al ons opgehaalde geld (en dat was best veel met deze actie) in een pot verzameld en “moesten” we mee naar De Blauwe Kamer, ons lied zingen en het ingezamelde geld brengen. Het was namelijk goed voor onze opvoeding om zelf te zien hoe deze mensen woonden. Nu waren verstandelijk beperkten in de jaren zeventig nog lang niet zo ingeburgerd. We deden dit met flinke tegenzin. Alles wat je daar kreeg/zag was bij voorbaat vies. In herinner me nu nog de jaarlijkse angst, als we weer een waterhoofd zagen of “erger”. De gekregen appels werden stiekem weggemoffeld, besmet vonden wij. “Straks krijg je het ook”. 

I
k denk dat het pedagogische karakter van deze jaarlijkse trip snel verloren ging, de jaarlijkse animo van ons kinderen werd door zo’n bezoek snel minder.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten