zaterdag 29 juni 2013

onderbroek

De eerste jaren van mijn werkend leven woonde ik in een kamer in Amsterdam. Ik was vanuit Tilburg geëmigreerd, dus moest op zoek naar een nieuwe vriendenkring, dit werden grotendeels studenten en werklozen. Niet handig, want zij hadden vooral een ander ritme. Ik mocht bijvoorbeeld dagelijks om half 7 op staan, zij mochten om een uur of half zeven naar bed.
Regelmatig was de verleiding groot om met deze groep door de week toch de kroeg in te gaan. Eerst hangen in de Jordaan en als het erg gezellig was nog even café het Strand. Dan was het al laat, dus te laat naar bed, of nog later naar bed, dat maakte niet meer uit.
Tegen de tijd dat ik naar huis ging, en soms de feestende meute achterliet, was de nacht alweer halverwege en bedacht ik mijn zonden. Hoe kom ik om half zeven op tijd mijn bed uit en hoe regel ik dat ik zonder kleerscheuren, fris en fruitig op mijn werk kom. Thuis gekomen gauw de kleren op een hoop en het bed in.


Volgende ochtend douchen, katercola, schone onderbroek (waar ligt die ook al weer) kleren aan en hop de auto in, ramen open en wakker worden onderweg. Eenmaal voor de klas ben ik weer trots dat de les goed gaat en dat de leerlingen het idee hebben dat alles goed verloopt.
Wat voel ik langs mijn been? Ik kijk naar beneden. Op tijd zie ik een onderaan mijn broekspijp een stukje stof naar buiten piepen. Snel buk ik om dit weg te graaien en in mijn tas te stoppen. Is dat niet die vieze onderbroek die in een broekspijp is blijven hangen?

vrijdag 28 juni 2013

haast

Als Alle Dagen Heel Drukker (ADHD) had ik alle dagen veel haast. Ik had zelden tijd om ergens bij stil te staan en altijd druk om op tijd te komen. Sterker, regelmatig was ik heel druk om sowieso ergens te komen. Overzicht bewaren was een kunst. Hoe kon ik mijzelf erbij houden. Hoe redde ik het om alles te organiseren, mijn hoofd niet over te laten lopen en niet in zeven sloten tegelijk springen.
Een Alle Dagen Heel Drukker is erg gevoelig voor prikkels om hen heen. Ik  reageerde bijna op alles wat er om me heen gebeurde en bemoeide me met van alles en nog wat.

Een Alle Dagen Heel Drukker zijn is niet alleen vervelend. Ik durf van mijzelf te zeggen dat ik een gevoelsmens ben, een enorm rechtvaardigheidsgevoel heb, een kei ben in het bedenken van oplossingen en creatief ben. Vaak ben ik scherp, een gangmaker, impulsief, spontaan en openhartig. Ik ben positief, enthousiast en maak van mijn hart geen moordkuil. Geen slecht lijstje dus.

De haast was wel iets waar ik veel last van had. Altijd onrust, nooit een goed overzicht hebben, altijd willen weten welke stap en genomen moet worden voordat de vorige stap al gemaakt is.

Als het goed is valt het jullie als lezer op dat dit blog grotendeels in de verleden tijd is geschreven. Dat klopt. Mijn leven is in twee maanden tijd zo veranderd dat de haast zoals hierboven is beschreven is verdwenen. Ik ben genezen van de haast!

donderdag 27 juni 2013

oproep

Je wacht er weken op. Het Anthonie van Leeuwenhoek (AvL) ziekenhuis kom je niet zo maar binnen. Eerst moet je eigen arts besluiten dat het zin heeft om je door te verwijzen voor een second opinion. Als deze hobbel genomen is, worden alle gegevens opgestuurd en begint het lange wachten. Mij wordt verteld dat ik moet wachten op een oproep als ik überhaupt opgeroepen word. Snap ik niet. Nog een keer wordt uitgelegd dat het AvL bepaalt of de aanvraag voor een second opinion interessant genoeg is om de patiënt te zien. Zij bepalen of je boeiend genoeg bent om op te roepen. Die komt binnen. Rationeel snap ik dat, drukte, sommige gevallen zijn duidelijk, financieel, logisch. Emotioneel vind ik het bull shit. Ik weet toch zelf wel dat ik (en vooral ik) de moeite waard ben, een interessant geval ben, ik eis een kans en wie denken zij wel om te bepalen dat ……
Moeilijk. Wachten, wachten, wachten, wat duurt dat wachten lang. Kostbare tijd, waarvan je denkt deze niet te hebben. “U hoort het binnen 1 á 3 weken”. Krijg ik nog te horen als ik bel om te horen hoe het ervoor staat. “en als wij u bellen, bellen we voor een afspraak”, wat voor mij gelijk staat aan nog een keer wachten.
En dan opeens, tijdens mij middagslaap gaat de telefoon met onbekend nummer. (Welke malloot durft mij wakker te bellen, iedereen die mij kent weet toch mijn middagtukkie heilig is?) Ik kijk nog eens goed, voice mail, afluisteren, wat? Morgen? Zo snel? Terugbellen?

Trillend bel ik terug. Of ik morgen (is inmiddels vandaag 27 juni) me om half 9 wilt melden voor de eerste onderzoeken in het AvL. Yes! Ik ben erbij, interessant genoeg, blij en huil. Het nieuwe wachten gaat beginnen!

woensdag 26 juni 2013

unheimisch

Hoe voel je je? Dit is zo n vraag waar ik niets mee kan. Het merendeel van de tijd wil ik eigenlijk zeggen goed of best. Ik zie dan mensen wachten op de toevoeging naar omstandigheden, maar ach ik denk eigenlijk dat iedereen dat er zelf wel bij kan bedenken. Overigens zijn er ook momenten dat ik me ook goed voel zonder aan die omstandigheden te denken. Drie van de vier weken gaat het gewoon goed! punt.
Maar die ene week, die chemo week, dat is toch andere koek. Op vrijdag en zaterdag wordt de chemo toegevoegd d.m.v. een infuus. Dit geeft mij een enorme kracht. Er gaat iets gebeuren, mijn lichaam gaat aan het werk en ik kan de wereld aan. De zondag is ook nog iets euforisch. Niemand ziet het maar kijk mij eens hard werken. En dan komt het onbestendige. De maag begint wat te zeuren. De darmen kunnen de inhoud niet goed kwijt, mijn stem wordt anders, ik hoor niet goed, raak in mezelf gekeerd en opeens komt de man met de hamer ook weer voorbij. Heeft het allemaal wel zin, waar doe ik het voor, wil ik dit wel. Langzaam bij beetje voel je jezelf wegzakken op een onherkenbare manier. Als er iemand naar me wijst kan ik bij wijze van spreken gaan janken. Ik noem het unheimisch.

Aan mijn zus probeer ik uit te leggen hoe ik me voel. “Weet jij tenminste ook hoe het voelt om ongesteld te worden”, was het antwoord. Hier word ik meteen weer vrolijk van,  mijn bui is voorbij. 

dinsdag 25 juni 2013

beien

Op de markt hoor je Henk al van verre. “beien, beien, beien, beien, beien”. Meestal vijf keer, loeihard op vrijdagmorgen en de gehele zaterdag. Hij verkoopt ook “meloenen om te zoenen” en weet ik veel hoeveel meer fruit en groente, maar in de zomer galmen de “beien, beien, beien, beien, beien”over de hof. Verder praat Henk heel normaal. Hij bedient vriendelijk, is alert, charmant tegen vrouwen die er tegen kunnen, doet alsof hij voldoende vakkennis heeft en praat over koetjes en kalfje. Tussendoor deelt hij halve mandarijntjes uit en hij boert ogenschijnlijk goed. Hij heeft een grote plek met veel personeel. Als Henk niet hard genoeg roept wordt zijn stem overgenomen door het allergrootste personeelslid, Wilco. “Beien, beien, beien, beien, beien.”  De vijf beien van Wilco klinken ook natuurlijk en galmen de gehele markt over. Bij beiden heb je het idee dat ze ’s nachts in bed nog steeds liggen te roepen, arme wederhelft. De “meloenen om te zoenen”van Wilco klinken vaak verder, dus deze roept hij vaker. Zo galmen hun stemmen tijdens de marktdagen de markt over.

Dochter Fee startte een jaar of zes geleden op de middelbare school, waar zij onder andere geschoold werd in het vak drama. De uitvoeringen van dit vak werden voor de ouders gepresenteerd. Een van de eerste opdrachten was een improvisatie opdracht. Waar het verhaal over ging kan ik mij niet meer voor de geest halen, maar haar opkomst was onvergetelijk, ze kreeg een groot gedeelte van de zaal plat. Een klein meisje verschijnt op het toneel en met één zin weet iedereen wie en waar ze was. Het klonk alleen een beetje hoger, verder was het hard genoeg: “Beien, beien, beien, beien, beien.”

maandag 24 juni 2013

pech

Iedereen vind dat ik zo goed over mijn ziekte kan praten, zo positief ben en er zo normaal mee omga. Ik heb geen enkel idee hoe ik het anders moet doen. Wat is normaal in zo’n situatie? Het enige motto dat ik heb is “Ik ben niet zielig, ik heb pech”, en dat geldt voor mij en mijn hele gezin.
Als je zielig bent lig je de gehele dag in bed met een deken over je hoofd en schrik je mensen af. Dat wil ik vooral niet.
Naast deze regel heeft Lydia nog een paar kleine regeltjes ingevoerd. Ik mag niet meer ongeschoren over straat. “Je moet zorgen dat je er iedere dag goed uitziet,” dus deze woorden heb ik maar ten harte genomen. Met frisse tegenzin scheer ik mij iedere ochtend, het doel heiligt de middelen. De paar kilo’s die ik ben afgevallen kan ik hebben, er mocht best wel wat vanaf. “Voordat je de deur uitga kijk je in de spiegel.” Ik kijk dus iedere dag voordat ik de deur uit ga goed in de spiegel.  Ik ben nog nooit zo ijdel geweest, iedere ochtend gel in mijn haar en soms een bodylotion op de armen. Verder probeer ik het hoofd koel te houden en mij te focussen op de leuke zaken.

“Gaat het echt zo goed?”. Uiteraard zeg ik volmondig “ja.” "Vooral doorgaan!" schreef ik wel eens eerder. Voor de insiders, ik bepaal natuurlijk wel of, hoe en wanneer ik mij onder de mensen bevind en wat ik in mijn blogjes schrijf. Wat jullie niet zien zijn mijn zielige momenten. Die bewaar ik geheel ten onrechte voor mijzelf en Lydia. Ik hoop dat deze voor haar meevallen, want zoals velen uit ervaring weten: “Een zieke man thuis is geen pretje.”

zaterdag 22 juni 2013

pillen

Een poosje geleden was ik op zondagochtend bij mijn ouders. Na het ontbijt kwam en een dienblad op tafel met een grote plastic tas. Deze tas werd leeggegooid en daarin zaten allemaal doosjes. Doosjes met medicijnen. Pa pakte een lijstje, zijn grote week pillendoos en zei: ”Nu moet je even een half uurtje  stil zijn”. Ik dacht nog iets van doe dit dan later, maar oude mensen zijn moeilijk uit hun ritme te halen. Vol verbazing heb ik gekeken hoe pa de bakjes vulde. Tig pilletjes voor de ochtend en tig pilletjes voor de avond. Bloeddruk, trombose, pacemaker en nog wat meer. Hij had ze in diverse kleuren en maten en sommigen werden meerdere malen in alle bakje gestopt, andere waren eenmalig en mochten een bakje overslaan. Het was een secuur werkje, en alles bij elkaar opgeteld kwam hij dagelijks uit op een dosis van meer dan vijftien medicijnen per dag! ”En dan komt er soms nog een slaappil bij”zei hij lachend.” “Pa” zei ik, “Jij zegt altijd dat je gezond bent, maar als ik dit zo zei krijg ik mijn vraagtekens” “Dat ben ik ook”, zegt pa,”en deze medicijnen helpen mij gezond te blijven”. Ik schoot in de lach en dacht nog even dat de farmaceutische industrie er wel bij vaart met de vergrijzing.

Vrijdagavond  zat ik thuis aan tafel. Ik zocht mijn medicijnen bij elkaar die ik zaterdagochtend moest nemen voordat ik de zaterdag chemo in het ziekenhuis mocht ontvangen.  Ik moet denken aan mijn vader.  Ik heb slechts negen pilletjes en moet lachen.  Zo gezond als hij ben ik nog niet, daarvoor slik ik nog te weinig medicijnen, maar het begin is er.

vrijdag 21 juni 2013

overleven

In mijn leven heb ik heel wat boeken gelezen over de tweede wereldoorlog. Op de een of andere manier blijft dit onderwerp mij mateloos boeien. Verhalen, ooggetuigenverslagen, geschiedkundige analyse of autobiografieën, iedere keer kan ik mij weer in de oorlog verliezen. Een antwoord op een vraag heb ik nooit goed begrepen. “Hoe heeft men de concentratiekampen kunnen overleven?”
Hierover is zoveel geschreven, maar het kwam bij mij niet binnen. Als men in zo n kamp kwam en de eerste selectie overleefde, wist men zo goed als zeker dat men een waarschijnlijke dood tegemoet ging. Velen overleefden enkele maanden voordat zij uiteindelijk stierven. Sommigen overleefden de kampen geheel. De omstandigheden waren er niet naar en toch had men de drang om te overleven.

Inmiddels begint het binnen te komen. Ik mag mijn situatie uiteraard niet vergelijken met de oorlogskampen. Ik bevind mij in een gewoon woonhuis en heb toegang tot goede gezondheidszorg. Misschien heb ik één overeenkomst. “Ik in een dodencel geplaatst ben zonder enige hoop”, schreef ik in een vorige blog. Ondanks dat probeer ik van het leven dat mij rest iets te maken. Tevens zijn alle bijna onzichtbare lichtpuntjes echte lichtpunten waaraan ik me kan vast houden. Zo lang ik leef!. Ik houd vol!

Vandaag begint mijn tweede chemo. Ik kijk er naar uit, want dan gaat er weer wat gebeuren.  Hopelijk doet het gif zijn werk.
Race, life’s a raceAnd I am gonna winYes, I am gonna win
And I’ll light the fuseAnd I’ll never loseAnd I choose to survive” Ik draai nog een keer mijn favoriete nummer van Muse, Survival. 



donderdag 20 juni 2013

tillie

Op mijn eenentwintigste woonde ik in Tilburg aan de Bredaseweg, samen met drie andere studenten. Een van hen heette Tillie, een vrouw die een paar jaar ouder was dan ik. Zij was nogal onzeker over zichzelf en had rood haar. Op een bepaald moment komt ze bij me langs op de kamer en gilt: “Koen, ik heb een date, ik heb vanavond een date.”Zielsgelukkig was ze, totdat ze bedacht dat de date misschien wel zo uit kon pakken dat er seks aan te pas zou komen. “Wat moet ik dan doen?” vroeg ze in paniek. Ik snapte deze vraag niet zo goed. Dat bepaalt ze toch zelf? Wat moet ik hier mee? Het antwoord gaf ze al zelf. “Je ziet toch dat ik roodharig ben.” zei ze, “dat is daaronder natuurlijk ook. Ik ben zo bang dat hij erom moet lachen. Iedereen doet dat. Moet je eens kijken.” Nog voordat ik antwoord kan geven en tot mijn verbazing doet ze haar broek open en laat ze deze een beetje zakken, zodat haar schaamhaar zichtbaar is. Van schrik en verbazing schiet ik in de lach. “Zie je wel,”jammert ze,”jij begint ook al te lachen” en ze loopt boos naar haar kamer. Ik stik bijna van het lachen. De kleur heb ik niet gezien.

Een vijftal jaar later werk ik in Huizen en krijgen we tijdelijk een nieuwe collega Nederlands, die ons team komt versterken. Tot mijn grote schrik komt Tillie binnen. Ze zwaait enthousiast; ik denk aan dit voorval. Gelukkig blijft ze maar 4 maanden. Ik heb nooit meer serieus naar haar kunnen luisteren, laat staan kijken. En luisteren naar collega’s, dat is soms best handig om dat wel te doen.


De naam Tillie is gefingeerd.

woensdag 19 juni 2013

integratie

In 1999 kwamen wij in Amersfoort ’t Gein wonen. Een doorzonwoning. Een nieuwbouwwijk van 10 jaar oud.  Een huis waar we nooit hadden willen wonen. Allemaal dezelfde soort woningen. Allemaal soortgelijke gezinnen. Maar met kleine kinderen wel ideaal.  Wij pasten er prima tussen met onze kroost van 7 en 4 jaar oud. Nu nog integreren, want in Amersfoort kenden we helemaal niemand, ik werkte er net.  We besloten een openingsfeest te geven voor onze familie, vrienden en kennissen uit Brabant, Amsterdam, Hilversum en Amersfoort. Op een paar collega’s na zou het Amersfoortse aandeel blijven steken. We besloten de bewoners van een twaalftal woningen uit te nodigen die in de buurt stonden (overburen, naaste buren, achterburen) Het werd een bijzondere gebeurtenis; deze buren hadden we tot dan toe nog nooit gezien.
Vanaf een uur of negen was het stampvol. Waar kwam iedereen  vandaan? Zelfs de afdeling Brabant was in grote getale vertegenwoordigd. De mensen uit Verweggistan moesten nog rijden, dus  vanaf een uur of half één  was de club mensen gereduceerd tot een twintigtal buren, die zich aan het begin van de avond hadden voorgesteld.
Het werd een bijzondere avond “Weet jij nog wie wie is en wie met wie en waar woont?”,  fluisterden Lydia en ik tegen elkaar. Dit wees zich vanzelf. De laatste gasten voelden zich erg op hun gemak en hebben we rond 5.00 uur buiten gezet. We konden niet vermoeden dat dit het begin werd van een prachtige vriendschap. Veel lief en leed hebben we de afgelopen jaren gedeeld en hopen we nog jaren te blijven doen.
Van deze acties hebben we nooit spijt gehad.
Amersfoort geslaagd. Vriendschap geslaagd. Integratie geslaagd!

dinsdag 18 juni 2013

vooral doorgaan!

“Doorgaan, vooral doorgaan!” Deze woorden zei Barry Stevens herhaaldelijk tijdens de soundmixshow, een talentenjacht uit de jaren tachtig en negentig. De act was net niet goed genoeg, of misschien gewoon vals en werd naar huis gestuurd, maar dat was geen reden om te stoppen. Vooral doorgaan! De reden waarom men moest doorgaan werd vaak niet genoemd, als men het maar deed. Vooral doorgaan!
In mijn jeugd blaakte ik niet van zelfvertrouwen. Ik was ernstig klein. Op mijn 15e was ik slechts 1 meter 45. Groeien, voor zover hier sprake van was, deed ik pas vanaf mijn 16e, om bij 1 meter 65 te stoppen. Hier mocht ik het mee doen. Mijn vader probeerde mij erop te wijzen dat het vooral niet erg was om klein te zijn. Zo overdreven klein was ik niet, het kon altijd erger. Dit soort gesprekken waren goed bedoeld, maar vaak  voelde ik me nog ellendiger. Ik moest vooral doorgaan. Ik compenseerde mijn lengte met een tamelijk grote mond op school en rookte vanaf mijn dertiende, want dat was stoer. (Het verbaast me dat nooit iemand heeft gezegd:”Sigaret, waar ga je met dat jongetje naar toe?”)

Na een zevenjarige HAVO ging ik naar het HBO in Tilburg. Ik begon te accepteren dat mijn lengte niets te maken heeft met mijn zijn. Ik werd trots op wie ik was, wat ik kon en wat ik van plan was te gaan doen. Ik zou vooral doorgaan. Mijn zelfvertrouwen groeide.

Momenteel kan ik zeggen dat ik tevreden ben met mezelf. Ik kan mensen motiveren, stimuleren en adviseren. Als het uitkomt kan ik mensen ook troosten en out of the box laten denken.
Ondanks alles kan ik zelf slechts één ding: Doorgaan, vooral doorgaan!

maandag 17 juni 2013

piooink

Tijdens onze wandeling naar Santiago de Compostella liepen we door Noord Spanje. Vele dorpjes, herbergen en kroegen hebben we gepasseerd, soms met een stop, soms er voorbij lopend, een mens kan ook niet alles. Inmiddels hadden we wel iets ontdekt. De kroegen waar we een bepaalde piooink hoorden, zagen er gezellig uit en roken ernstig naar marihuana. De terrassen waren vol, de sfeer was gezellig. De kroegen waren buiten het centrum en hadden een soort van buurtfunctie. Van welke band was dat piooink? Iedere 8e tel  piooink? En iedere keer weer dat piooink. Na een week werd het moeilijk om dit soort plekken voorbij te lopen, zeker aan het einde van de dagelijkse wandeling. We hebben hierdoor op prachtige terrassen gezeten zoals bij Estella,  Castrojeriz en Trabajo del Camino. Hierna helaas geen piooink meer gehoord.
Eenmaal in Nederland kreeg ik voor mijn veertigste verjaardag een CD van broer Tie, met piooink. Hij snapte het!

Afgelopen zaterdag was het Rotterdam Unlimited, een meerdaags festival in Rotterdam. Ik had wat energie over, dus wij de stoute schoenen aan. Na anderhalf uur reizen (auto, metro) liepen we naar t Hofplein. We roken van verre dat we de goede richting opliepen. Gelukzalig keken Lydia en ik elkaar aan. Het werd een kleurrijke avond met Manu Chao op het podium. Wat het goed? Ach niet echt, maar de energie spatte eraf. Iedereen was vrolijk, er werd gedanst en veel geblowd. De sfeer was helemaal top. Wij zagen weer vele plaatjes van een mooie tocht op ons netvlies.  Na een uur liepen we huppelend terug richting metro. Anderhalf uur later waren we om 23.00 uur thuis. Ik geheel  gesloopt maar voldaan. Moeten we vaker doen.       


Voor wie nieuwsgierig is: http://www.youtube.com/watch?v=vJMLJVha5sw
Manu Chao – Bongo Bong song

zondag 16 juni 2013

kleinkinderen

Tien jaar geleden liepen wij met onze dochters Jip en Fee (toen 11 en 8 jaar) vanuit de Frans Spaanse grens naar Santiago de Compostella. Een belevenis waar we regelmatig op terug kijken.
 Een bizar moment was een paar dagen voordat we vertrokken. Iemand had het jeugdjournaal getipt en verteld dat wij met kinderen deze 750 kilometer gingen lopen. Jeugdjournaal belde of ze met de kinderen een interview mochten opnemen. Dat leek ons wel wat. Twee dagen voor ons vertrek kwamen ze filmen. Dat duurde ruim 3 uur, tijd, die we ingepland hadden om huis op te ruimen en klaar te maken voor de verhuur. Niet echt handig dat ze zo lang bleven. Wat ook niet handig was, was dat iedereen die het op TV gezien had, belde over hoe leuk en schattig het was en om ons wederom een goede reis te wensen.  Heel fijn allemaal, maar die avond konden we wederom niet aan de slag met huis en haard. Dat zou de dag erna nog nachtwerk worden.
Het resultaat van het item, 5 minuten televisie,  was hilarisch. Fee vertelde, tergend langzaam lopend langs een Spaanse kaart, hoe ver ze ging lopen en dat ze droomlichtjes Barbie als knuffel meenam, omdat deze zo licht was en licht gaf. Jip vertelde dat ze het wel stoer vond, maar ze zag er wel een beetje tegen op. Verder leek het haar wel leuk en vooral voor later. “Later?”, vroeg de interviewer, “Hoe bedoel je dat?” “Nou, gewoon”, klonk het antwoord, “dan heb ik later iets om aan mijn kleinkinderen te vertellen”.
Dat is nu eens een leuk vooruitzicht. Of ik dat nog ga meemaken weet ik niet, maar als Jip kleinkinderen krijgt, krijg ik ze in ieder geval ook.

vrijdag 14 juni 2013

regen

Sinds ik ziek ben, lopen er een aantal mensen met een boog om mij heen. Zij vinden het moeilijk om mij tegen te komen, omdat ze niet weten wat ze tegen me moeten zeggen. Best begrijpelijk. Tot een paar maanden geleden vond ik dat ook erg ingewikkeld.
Zo ook een dame in de buurt. We komen elkaar regelmatig tegen alleen de laatste weken opeens niet meer, alsof ze me probeerde te ontlopen. Daar stap ik dan dus zelf maar op af, dus onlangs landen Lydia en ik bij haar in de voortuin, ze kon me niet ontwijken. Grappig dat ze er meteen zelf over begon. Onzekerheid, bang om iemand te verliezen, wat moet je eigenlijk zeggen waren een paar redenen om mij liever niet tegen te komen. Vervolgens zegt ze dat ze wel veel aan mij moest denken, er slecht van sliep en dat ze het zo erg vond dat het de eerste weken van mijn ziek zijn zo regende. “Dan heb je kanker en is het ook nog van dat K- weer.”, waren letterlijk haar woorden. Dat vond ik grappig.
Ik heb al eens aangegeven dat sinds ik ziek ben dat de wereld er anders uit ziet. Zo ook regen. Als ik op een dag 3 keer was nat geregend baalde ik enorm. Nu niet. “Ik houd van de regen. Je voelt op je huid dat je leeft, het spoelt je schoon en alles gaat er zo lekker van ruiken.” Ik hoorde het mezelf zeggen zonder te overdrijven. Het klopt absoluut. Van een beetje regen smelt je niet.
Gisteren regende het weer en inderdaad, ik heb ervan genoten! 

donderdag 13 juni 2013

crisis

Een van de voordelen van een persoonlijke aardbeving is dat je totaal anders naar het leven gaat kijken. Je denkt in kansen in plaats van problemen. Je gaat “out of the box”denken, want alles wat zeker is bestaat niet meer. Je ziet het wel eens bij mensen die plotseling ontslagen zijn. Een jaar later hebben ze een heel ander soort baan en zijn ze vaak veel enthousiaster dan een jaar geleden, toen ze dachten gelukkig te zijn met hun oude baan. Zij hebben hun kans gegrepen!
Zo ook als je ziek wordt. Zodra je de ziekte kan accepteren, wordt het leven anders. Je aandacht gaat vooral naar de zaken die je wel kan, je denkt helderder en je ziet alles in een ander perspectief. Je gaat wat echt belangrijk is onderscheiden van het onbelangrijk. Overige ballast gooi je weg. Eigenlijk wordt het leven veel gemakkelijker. In tijden van crisis is alles geoorloofd!

Hierdoor ben ik ernstig verbaasd dat met dit in Den Haag nog steeds niet doet. We zitten al jaren in een economische crisis maar echt vernieuwend denken door het kabinet zie ik nog niet. Men denkt veel te veel in problemen dan in kansen en in bezuinigen in plaats van weggooien en opnieuw opbouwen. Het kabinet  is vooral bezig met redden wat er te redden valt voor de eigen  generatie (30 – 55 jaar) die het meeste geld verdiend. Echte vernieuwing blijft achterwege, waardoor veel kansen blijven liggen voor wat betreft banenmarkt, huizenmarkt, bankensector om er maar een paar te noemen. Hierdoor houdt huidige consument uit angst de hand op de knip.

Onlangs zei een vriendin tegen me:”In tijden van crisis wordt alles wat vast is vloeibaar.” Misschien is dit wel een mooie uitspraak om de vernieuwingen eens in te zetten.

woensdag 12 juni 2013

vera

Vlak voor de eeuwwisseling stierf onverwachts Vera, vriendin van mijn hele gezin. Zij was het die Lydia en ik een kleine 15 jaar geleden overgehaalde om het suffe Hilversum in te ruilen voor het bruisende Amersfoort. Ze was een Amersfoortse en zou ons de stad leren kennen.
Onlangs probeerde ik me voor te stellen om het huidige Amersfoort vanuit haar ogen te bekijken, als je zo n kleine 15 jaar bent weggeweest. Het dorp Hooglanderveen heeft een station gekregen en is opgeslokt door stadswijk Vathorst. Nieuwland heeft een Bastille, het spoorgebied aan de stadskant is volgebouwd met kantoorpanden, waarvan er diversen leeg staan. De Huis Oppas Dienst beheert een boel kantoorpanden en schoolgebouwen. De SP is neergestreken in de oude Rabo. Er is een nieuwe woonwijk ontstaan aan de noordkant van het spoor. We hebben met de wagenwerkplaats een prachtige culturele plek erbij. We hebben en circus en café Zomaar, twee keer Queens en honderden hotelbedden erbij. De haven heeft een facelift gehad,  compleet met tochtig Eemplein en oude industrie, de Kruiskamp is uitgebreid met nieuwbouw koopwoningen, Garage Nefkes is een Japanner geworden, de verkeersstroom rond het station wordt iedere vijf jaar gewijzigd, we hebben een burgervader, het Filmhuis wordt weer Het Filmhuis, er is een mislukte koopgoot, de Pabo is terug van weggeweest, Amersfoort studenten- en festivalstad, Vera’s geboorteflat aan de Haydnstraat is als getto afgebroken, Keistadfeesten en Torenpop verdwenen, Spoffin en Smart kwamen terug.

Vera’s foto staat inmiddels in het toilet. Ieder jaar vinden we dat Vera naar boven moet, maar ze blijft gewoon waar ze is. Zonder Vera had het leven van Lydia en ik er heel anders uit gezien. Zonder Vera hebben wij de stad leren kennen en zijn we echte Amersfoorters geworden. De hele eeuw zonder Vera. Of stiekem toch met Vera.

dinsdag 11 juni 2013

strijken

Zo n drieëntwintig jaar geleden kwam mijn vrouw bij me wonen. Zij zegt gedwongen. Haar fiets stond in de schuur waarvan zij geen sleutel had toen zij s ochtends na een nacht naar het werk ging. Ze moest diezelfde dag terug komen. Ik zeg vrouwelijke geraffineerdheid. Ik had namelijk een fantastisch appartement weten te bemachtigen in hartje Amsterdam, tussen de Utrechtsestraat en de Magere Brug. De sleutel vergat ze wederom en dus maakte ze er gewoonte van om iedere dag terug te komen om haar fiets te halen.
Ze deed er wel wat voor terug. In een vlaag van verstandsverbijstering zei ze, terwijl ze toekeek naar mijn worsteling met de strijkbout, dat ze strijken een aangenaam en rustgevend werkje vond. Dat had ze niet moeten zeggen! Ik dacht al dat ze de ware was, nu wist ik het zeker. Ik heb namelijk een broertje dood aan strijken.
Inmiddels hebben we Amsterdam voor Amersfoort verruild,  en duizenden strijkmanden verder. De strijkmand wordt grotendeels gevuld met mijn kleurrijke blousejes en mijn vrouw strijkt minder vaak. Er  is wel wat veranderd. Ze strijkt omdat de wasmand overvol is en de kledingkasten leeg. Ze vindt het niet meer rustgevend.
Bij mij is er ook iets veranderd. Mijn vrouw neemt het niet over als ik sta te klungelen. Ik heb nog steeds een broertje dood aan strijken, maar doe ik dit steeds vaker, het zijn mijn blousejes. Als ik strijk heb ik nog steeds niet die kunde om het goed en snel te doen.

Sinds het nieuws van mijn gezondheid bekend is bieden vele mensen fantastische hulp aan, waar we nog geen gebruik van hebben gemaakt. Mensen willen boodschappen doen, ze willen voor ons koken, stofzuigen, er wordt heerlijk brood, chocolade, snoepjes bier en nog veel meer gebracht.
 Helaas heeft niemand  aangeboden om te komen strijken .....

maandag 10 juni 2013

dodencel

40 dagen geleden kreeg ik de diagnose kanker in de blaas, een paar dagen later uitgebreid tot kanker in de blaas, lymfe, buikvlies en buikholte. Alleen levensverlenging! “Alsof je in een dodencel wordt geplaatst en iedere hoop ontnomen wordt” schreef  Ton Peters in De Volkskrant van 1 juni, man van actrice Leonoor Pauwe, na 2,5 jaar ziekte aan kanker overleden. Een goede beschrijving, waarin ik me helemaal kan vinden.  De wereld staat op zijn kop, een achtbaan van emoties variërend van “wat doe ik hier nog” tot denkend bij iedereen die oud is “moet jij niet dood?”
Toch gaat de wereld gewoon door. Een mens accepteert snel. Ik kan niet goed tegen negatieve gedachten dus deze zijn gelukkig over. Naast de chemo (eerste viel erg mee) de mindere energie (middagdutje doet wonderen), halve dagen werken ( is dit echt een nadeel met dit weer?) en wat andere kleine kwalen heb ik mijn lot geaccepteerd en daar moet ik het mee doen.
Ik ben niet boos, op wie?  Ik heb een prachtige vrouw en dochters, een superfijne familie, vrienden en een groot netwerk met positieve mensen om me heen. Ik zie lichtpuntjes, heb (galgen)humor, ben meestal vrolijk en kan het leven aan. Het lijkt inmiddels wel of de kanker een onderdeel van mijn zijn is geworden. Ik kijk anders naar de zaken die er toe doen, ben positief en probeer anderen te activeren/stimuleren om van het genieten een kunst te maken.

Natuurlijk, ik durf niet goed in de toekomst te kijken, heb geen idee wat me te wachten staat, maar het gaat om het nu. Hoe bizar het misschien klinkt: ik ben content met wat ik heb en wie ik ben. Ik ben niet zielig, ik heb pech. En ondanks die pech voel ik me okee!

zaterdag 8 juni 2013

schoenen

Zo'n zeven jaar geleden was ik met collega’s en leerlingen op werkweek in Turkije. Wat ik onder andere mee terug nam was twee paar Turkse schoenen, maat 41. De schoenen waren puntig, glimmend en instappers (zonder sluiting). Met een lange broek erop leken het laarzen en ze zaten fantastisch. De Turkse maat 41 past veel beter aan mijn voeten dan de Europese maat, dus naarmate het jaar vorderde ontstond er een probleem, hoe kom ik aan nieuwe Turkse schoenen. Mijn omgeving vond ze vooral lelijk. Toch waren mijn collega’s, die een jaar later weer naar Turkije, zo vriendelijk om een jaar later, toe zij wel en ik niet(nieuwe baan) naar Turkije gingen,  terugkwamen met wanstaltige witte puntschoenen, maat 41. Ik was geheel in mijn nopjes.
Mijn inmiddels nieuwe leerlingen en nieuwe collega’s  lieten blijken dat ze mijn schoenenkeuze erg bijzonder vonden. Helaas heeft van deze groep nog niemand  mijn schoenenkeuze begrepen en deze vanuit Turkije meegenomen. Mijn collega’s bewonderen inmiddels mijn  nieuwste schoenen,  nieuwe leerlingen kijken naar mijn voeten en zien dat ik het ben. Ze beginnen het wel te begrijpen, maar dat heeft nog niet geleid tot bijdrages.

De laatste jaren is mijn verzameling  wat groter geworden. Mijn eerste punters zijn inmiddels weg, maar af en toe heeft iemand het lef om schoenen mee te nemen. Ik help mijn omgeving  wel om aan mij te denken, want kansen moet je niet laten liggen.
Vandaar  via dit medium een oproep: Wie gaat er met vakantie naar Turkije en zoekt een extra uitdaging? Denk dan aan mij en vooral aan mijn schoenen.  Ze zijn te koop in de niet toeristische winkelcentra en dagmarkten. Eigenschappen: maat 41, erg lelijk en maximaal 25 Euro en ik neem ze ongezien over.
Wie durft!

vrijdag 7 juni 2013

sterkte

Sterkte! Dit woord hoor ik te pas en te onpas de gehele dag door. Tja, wat moet je nu eigenlijk zeggen tegen iemand wiens toekomst meer dan ongewis is. Sterkte?
Ik vrees dat ik dit woord zelf heel vaak gebruikt heb.  Na een slecht nieuws gesprek, na het bezoeken van iemand die ziek is, als ik echt geen idee had wat ik anders moest zeggen. Sterkte! Sterkte!, een ander woord voor kracht,  het leek mij altijd mooi klinken. Bij het afscheid nemen, ik dacht dat dit allemaal best kon.  Sterkte! Nu sterkte  mij regelmatig  gewenst wordt, kan ik er eigenlijk maar weinig mee. Want sterkte waarmee?
Sterkte met het verwerken van het feit dat je ziek bent? Het feit dat ik ziek ben is inderdaad niet prettig, maar heb ik inmiddels verwerkt. Sterker nog, inmiddels hoort de kanker bij mij, het is een onderdeel van mijn zijn, hoe raar dit dan ook klinkt.
Sterkte met de rest van je leven? Het is inderdaad waarschijnlijk dat ik mijn leven niet zo heel lang meer leef. (wat is eigenlijk heel lang?) Maar ik ben wel van plan om nog zoveel mogelijk leuke dingen te doen en te genieten van de kleine zaken des levens. Dus het woord plezier lijkt me meer op zijn plaats.
Beterschap is ook ingewikkeld, omdat dat er niet in zit. Toch klinkt dit al een stuk prettiger.
Misschien wil ik stiekem gewoon gewoon zijn. En wat zeg je bij het afscheid nemen van iemand die gewoon is? Doei!, Tot ziens! Houdoe! Plezier!  Have fun!  Heb een fijne dag etcetera. |
Misschien zijn dat de woorden die ik veel prettiger vind om te horen.

Houdoei! Maak er een mooie dag van!

donderdag 6 juni 2013

zomerverbod

Rokjesdag is de dag waarop een groot deel van de Nederlandse vrouwen voor het eerst in het jaar zomerse kleding zoals een korte rok zou dragen (op blote benen - geen panty's en dergelijke), doorgaans midden april.” (wikepedia)
Rokjesdag bestaat al lang, maar is in Nederland bekend geworden door Martin Bril. Rokjesdag viel dit jaar erg laat, in de eerste week van juni. Vrouwen en mannen lopen/flaneren er zomers uitgedost bij. Een aantal heeft zich al meteen aangepast aan de laatste mode en laat deze trots zien, soms met nog wel erg bleke benen er onder, maar die trekken in de loop van de dagen wel bij. Anderen hebben snel wat uit de kast getrokken, nu het kan maar gauw iets zomers aan en ook daar zie je enkele melkflessen nog erg wit afsteken.
Hoe doen die mensen dat toch die na een lange winter wel gewoon bruine benen hebben?
Het zijn de favoriete dagen voor mensen zoals ik, die voor de hobby op het terras zitten en een beetje rondkijken naar alles wat er om je heen beweegt. Relaxed je tijd verdoen met het bekijken en bekritiseren van de medemens. Ai! Dat broekje is wel erg kort. Au! Met zo n vetrol zou ik dat strakke shirt niet aan doen. Nee dat bouwvakkerdecolleté, dat kan echt niet. Wauw! Die heeft lef, je moet maar durven. Sommigen zouden eigenlijk een zomerverbod moeten krijgen! Nu ik eens wat kritischer naar mezelf kijk,denk ik die Teva’s zijn toch ook wel heel erg Schell, en dat oude afgewassen Hawaï bloesje kan je niet eens meer retro noemen, laat staan die korte broek, waarvan je dacht dat de verfvlekken eruit waren gewassen.
Tja, wie lacht niet die de mens beziet! 

woensdag 5 juni 2013

vijfentwintig

Nostalgie domineert mijn gevoelsleven, altijd al geweest. Data en jaartallen onthoud ik, zonder te weten wat ik met deze informatie moet. Ik weet verjaardagsdata van mensen die ik al jaren niet meer zie. Vaak weet ik wat er 10 jaar geleden gebeurd is (is dat nu nog belangrijk dan?) en zo heeft het getal 25 voor mij een uitwerking om 25 jaar later bij stil te staan.  Het is dit jaar 25 jaar geleden dat de wijk ‘t Geintje in Amersfoort Schothorst werd opgeleverd en startte montessorischool De Kosmos in Hoogland de eerste lessen. 25 jaar geleden verruilde ik Tilburg voor Amsterdam en begon ik les te geven in het  vakken waarvan ik nog nooit had gehoord (kantoor en verkooppraktijk) 25 jaar gelden bracht ik Willem en Mylene met elkaar in contact en had ik voor het laatst seks met een andere vrouw dan mijn huidige. 25 jaar geleden troostte ik zus Dorothé toen zij na een verloren liefde terug uit Australië kwam en leerde ik zingen bij een Amsterdams koor. 25 jaar geleden ontdekte ik café De Blaffende Vis en kocht ik mijn eerste auto, een Suzuki Alto met bedrijfskenteken.  25 jaar geleden werd Yvonne van Gennip drie keer Olympisch Kampioen schaatsen en werd ik met broer Frans na Nederland - Duitsland ongelofelijk dronken in één van de Karel café s. 25 jaar geleden was er nog apartheid in Zuid Afrika (gimme hope Joanna) en stond er in Berlijn nog heel gewoon een muur. 25 jaar geleden werd ik vijfentwintig.

dinsdag 4 juni 2013

naaktslak

Als je ziek bent en je hebt het gevoel dat je dagen zijn geteld, gaat het leven er geheel anders uit zien. Alle perspectieven worden anders. De grote zaken worden onbelangrijk, de kleine zaken worden grote zaken en er ontstaan kleine zaken waarvan je het bestaan niet eens wist. Ik kan opeens uren naar een mierenreeks kijken en alleen maar kijken wat die beestjes doen. De vijver vol kikkervisjes is ook een van mijn favorieten, al lijkt het dat er iedere dag minder kikkervisjes zijn. (of is dit gewoon zo?) Zelfs de naaktslakken, die er in mijn tuin volop zijn krijgen inmiddels meer aandacht dan ze verdienen. voordat ik ze vang. Eerst bekijk ik de gang van de naaktslak. De voorpoten worden in de aarde vast gezet. De slak trekt vervolgens zijn hele lijf richting de voorpoten. Nu wordt het zaak dat de voorpoten loskomen en rekt de slak zijn voorlijf uit. Wederom worden de voorpoten in de aarde (of op een plantje) vast gezet en zo gaat hij voort. Langzaam bij beetje, rekje na strekje  vervolgd de slak zijn weg op jacht naar zijn prooi (of moet ik zeggen plant). Via zand gaat ie dan de stengel van de plant in, op zoek naar het lekkerste blaadje. Onderweg laat de naaktslak een slijmerig spoor achter, haast net zo slijmerig als het beest zelf om vervolgens op het blaadje heerlijk te gaan peuzelen tot het blaadje en de plant een make-over hebben gehad en getransformeerd zijn in een bosje stengels vol slijm. Nu heb ik weer te lang gekeken. Inmiddels zie ik een stuk of 15 naaktslakken overal hun gang gaan en zie ik op meerdere plaatsen de blaadjes en bloemetjes verorberd worden. Het wordt tijd om in te grijpen. Toch kan het nog een blaadje duren voordat ik toegeef dat ik nu echt in actie moet komen. 

maandag 3 juni 2013

kaarsje branden

Mijn ouders zijn inmiddels allebei 86. Ze hebben de mazzel om in een gezond lichaam te zitten en gewoon te blijven ademen. In de loop der jaren hebben ze uiteraard een andere rol gekregen. Van zorgzaam naar gelijkwaardig en momenteel worden wij kinderen wat zorgzamer en houden de boel in de gaten. Niet dat ze het niet kunnen, maar gewoon, in het geval dat. En dan opeens wordt alles weer als vanouds. Ik word ziek en pa en ma pakken hun oude functie weer op. Zorgen voor hun jong. Dat gaat natuurlijk wel wat anders dan vroeger, maar de intentie blijft. Pa stuurt regelmatig een sms je om te horen hoe het gaat, ma belt dagelijks om mijn stem te horen en te vertellen dat ze weer een kaarsje heeft opgestoken. Baat het niet dan.....
Ik zie het kaarsje alweer branden. Er zijn in mijn jeugd heel wat kaarsjes gebrand. Voor zieken, overledenen, examens, geboorten, schietgebedjes, buren, bekenden, onbekenden. Nu brandt het kaarsje weer. Voor mij. Lief. Ik hoop dat ze er nog heel lang een kaarsje mag branden en mij iedere keer weer belt om dit te vertellen.

zondag 2 juni 2013

leven in het nu

Een van de grote hypes van de laatste jaren is mindfulness, leven in het nu. "Vooral voor jou, Koen, als Alle Dagen Heel Drukker een must!". Ik wilde er niet aan. Mijn ADHD was best te hanteren (met wat medische hulp) en hoort ook bij mij en ik geloof niet zo in alleen maar nu. In de loop van de afgelopen jaren leek het erop dat dit virus mij nooit te pakken zou krijgen en ik aan de mindfulness kon ontkomen. Tot de laatste maand.
Door omstandigheden ben ik de laatste tijd wat meer op mezelf teruggeworpen en ben ik verplicht in het nu te leven. Mijn toekomst kan ik pas vanaf augustus weer uitstippelen, tot die tijd is het leven in het nu.
Of dat nu bevalt is een tweede. Het is erg prettig om niet met een agenda te leven, met je gevoel. Het is erg prettig om nu te bepalen wat je gaat doen, zonder al te ingewikkeld naar de wereld om je heen te kijken. Het is erg prettig om nu te genieten van de kleine dingen die er toe doen, dan om dat uit te stellen. Maar om dit nu je hele leven verder volt te houden?
"Mindfulness leert je bewust omgaan met spanning en stress. Het leven wordt makkelijker en voelt rijker aan." Tja, het is maar hoe je het bekijkt. Volgens mij ga ik best goed om met de hedendaagse spanning en stress, maar of het leven nu makkelijker wordt? Het wordt in ieder geval wel rijker, al weer ik niet of ik zo rijk had willen worden.