Een jaar of veertien geleden maakte ik kennis met een
Amerikaanse buurvrouw. We raakten in gesprek en ik vroeg haar wat ze het meeste
miste in Nederland. Antwoord: De american tradition. Daar kon ik me weinig bij
voorstellen, maar dat lag vooral aan mij. Na wat aandringen legde ze me het
Halloween feest uit. Dat leek me niet zo moeilijk om dit in de buurt te
organiseren.
Het idee achter Halloween is dat de boze geesten de avond
voor Allerheiligen bezit willen leggen op de huizen en het eten, dat voor
Allerheiligen klaarligt. Dit kan voorkomen worden door deze geesten op tijd weg
te jagen. Kinderen lopen verkleed langs de deuren en roepen trick or treat. Zij
hopen dan op tijd te zijn en de geesten te verjagen. In ruil hiervoor krijgen
ze dan iets lekkers.
Het kan echter ook zo zijn (in het spel) dat het huis al is
ingenomen door de boze geesten en dat de kinderen dus te laat zijn. In dat
geval worden ze aan het schrikken gebracht.
In de loop der jaren werd Halloween steeds groter en kwamen
er steeds meer kinderen op het feest af. Steeds meer huizen deden mee en
versierden de buitenkant. Het begon al een week te gonzen in de buurt.
We hebben een aantal jaar met het spel, tot onze verhuizing
meegedaan. Ons huis was altijd al ingenomen door de boze geesten en was bewoond
door heksen, zombies, graftombes, spoken, een pan met maden. Er was altijd wel
iets te verzinnen.
Het grootste compliment kregen we van twee veertienjarige
buurtkinderen. “Bij Koen en Lydia bellen we niet aan, daar is het altijd zo eng,”
en ze liepen inderdaad voorbij. Missie gelukt.