maandag 30 september 2013

schrootjes

Het huis van mijn ouders was een vrijstaand jaren zestig huis. Ruim en gehorig. Veel gestuukte muren en plafonds, natuursteen op de grond. Een groot leren bankstel en een woonkeuken. Helemaal prima om met 7 kinderen in te wonen. Die kinderen drukten in de loop der jaren hun stempel op de inrichting.  Natuurlijk omdat smaken verschillen. Ook omdat kinderen bepaalde zaken in een huis aanbrengen verdonkermaand moeten worden.

Ik herinner mij de keuken. De keuken was een grote leefplaats waar wij met het gehele gezin in aten. Er werden spelletjes gespeeld, de wasmachine stond altijd aan en soms haalden we wat rottigheid uit. Mijn jongste broer Stan en ik hadden er een sport van gemaakt om elkaar te beschieten met chocolademelk. Dat ging als volgt. We deden chocolademelk op een theelepeltje, legden dit op de rand van de tafel en gaven er een dreun op, zodat de melk in een spoor door de lucht naar de overkant spoot en de overbuurman raakte. Dachten we. Na een aantal dagen bleek dat het spoor vooral op het plafond en de muren zat, de keuken geschilderd moest worden en toch die chocolademelk zichtbaar bleef.

Zo ook de open trap naar onze zolderkamer. Na heel wat nachtelijke avonturen en soms was braakpartijen zagen de muren naar de zolder er niet uit. Ook hierop zaten sporen van verloren tomatensap en overig braaksel. De jaren zeventig bracht uitkomst. Het hele huis werd in tien jaar tijd omgebouwd tot een huis met houten schrootjes, want op deze manier kon mijn moeder alle ongemakken uit het zicht houden.

Toen Lydia en ik in de jaren negentig ons eerste huis in Hilversum kochten, hebben we de schrootjes op de muren maar laten zitten. Je weet nooit wat erachter zit. 

vrijdag 27 september 2013

twix

De dagen na de grote chemo zijn het zwaarst. Behalve geen energie liggen depressies en geen eetlust op de loer. Niet dat ik hieraan wil toegeven, maar voor ik het weet ben ik in de macht van het grote negatieve. Voorkomen lukt meestal niet, ik zit erin voor ik het door heb. Zo ook afgelopen woensdag. Niet vooruit te branden. Het is al bijzonder dat ik niet omval tijdens het fietsen. De eetlust wordt minder. Zuivel en beschuiten zijn moeilijk weg te krijgen, brood is smakeloos. Als ik me naar Albert Heijn begeef om toiletpapier te kopen, koop ik van ellende een zak mini twix, in de hoop dat deze smaken. Hmm, goed actie van mij. Ik eet er onderweg naar huis zo’n stuk of drie op. Lekker en het geeft energie. De overige Twix laat ik in mijn fietstas zitten.

’s Avonds lig ik vroeg in bed en blijf daar zo’n 12 uur, tot ik er weer uit moet voor ontbijt, bloedprikken en afspraak op werk. Ik bedenk dat het zo niet grappig meer is. “Niet aan toegeven”, denk ik, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. In tempo nul kleed ik me aan en ik eet wat pasta. Yak, smerig, maar het enige dat ik weg krijg zo ’s ochtends vroeg. Ik sleep me naar mijn fiets en prop mijn tas in de fietstas. Wat ziet mijn oog? Een zak met nog een heleboel Twix. Ik neem er één en de energie stroomt binnen. Mijn dag is weer goed. Bij het bloedprikken aangekomen heb ik er al drie opgegeten. 

Drie uur later thuis ben ik thuis en is de zak leeg. Ik ben misselijk en heb buikpijn. Ik heb er energie van gekregen. Nu zijn ze op en ik duik mijn bed in. Morgen weer een dag.

donderdag 26 september 2013

keukentafel

Mijn zus woonde begin jaren zeventig op kamers en nam in een weekeinde haar vriend mee naar huis. Wat een gedoe voor ma, moest de logeerkamer ook nog schoongemaakt worden.
Deze jongeman kwam uit een klein gezin met slechts één broer. In dat gezin werd naar elkaar geluisterd. In ons gezin was het altijd een drukste van jewelste. Als je je mond niet opendeed werd je niet gehoord, dus iedereen roerde zijn mond. Ma, die de gehele week alleen thuis was, praatte en floot altijd tegen de kanarie. Ze vertelde altijd wat ze nog moest doen en vond het vervelend dat niemand haar werk uit handen nam. Wij, haar kinderen, luisterden hier niet naar. Ma was meestal in de keuken aan het werk, dus zorgden wij ervoor dat we op zaterdag daar uit de buurt bleven. Dan kregen we geen klusjes opgedragen.

Deze jongeman was dit niet gewend. Hij verbaasde zich, waarschijnlijk terecht, dat niemand naar ma luisterde en dat iedereen zich aan haar gezag onttrok. Aangezien hij zijn draai nog moest vinden besloot hij bij ma in de keuken te gaan zitten. Dit tot ergernis van iedereen. Wij vonden hem een slijmbal, hij zelf voelde zich enigszins ongelukkig, en mijn moeder voelde zich misschien wel het ongelukkigst. Nu zat er zo’n jongeman aan de keukentafel die af en toe antwoord gaf. Dat was ze niet gewend. Normaal gesproken moest ma het doen met een goed gegokte ja of nee vanuit de woonkamer. Nu moest ze het gesprek aangaan, iets wat ze vooral gewend was, want dan kon ze niet doorwerken. Uiteindelijk is iedereen de ochtend zonder kleerscheuren doorgekomen.

Jongeman Ruud is gebleven. Hij loopt inmiddels al zo’n veertig jaar als gewaardeerd lid in het gezin rond. Aan de keukentafel met ma alleen heb ik hem zelden nog gezien. 

woensdag 25 september 2013

integratie 2

Er was een burenfeest opkomst. Samen met Jacco zou ik dit organiseren, gewoon, gratis, voor niets. We wilden onze overburen leren kennen, nadat er twee waren overleden in de winter van 2000. “De volgende kennen we”, zeiden we tegen elkaar, hopend dat er nooit meer één zou volgen.

Het feest had wat voeten in aarde. De wijk bestond zo’n jaar of tien en er was wat onverwerkt oud zeer. De kloof zat tussen de koopwoningen versus de huurwoningen. Wat er precies gebeurd was, geen idee, maar veel bewoners van de huurwoningen wilden niet meedoen met een feest georganiseerd door de koopwoningen. We hebben heel wat charme in de strijd moeten gooien om duidelijk te maken dat wij Jacco en Koen zijn en er pas een jaar woonden.
We namen wel wat risico. We betaalden alles uit eigen zak, maar vooral Jacco had connecties. Tevens zouden we proberen het geld terug te verdienen middels een rad van fortuin. Alles geregeld. Nu nog muziek, bij voorkeur levend.
Gelukkig was een maand voor het burenfeest een andere buurman jarig, en na wat aandringen en biertjes ging Jacco zijn gitaar rond middernacht halen. En daar kwamen de liedjes van Anneke Grohnloh, Ronnie Tober, Rob de Nijs, Johnny Jordaan etcetera. Heerlijk gezongen. Er werd een duo geboren.
Nu nog een naam. Tja, ook daarvoor is het best handig om wat biertjes te drinken, zodat de naam simpel blijft. Velen hebben nooit begrepen waar de naam De KOOS vandaan komt. Eigenlijk best simpel. KOen en JacCO. Als je dit samen voegt heb je KOCO. Je kan er ook twee KO’s van maken. Voila De KOOS. Eigenlijk is alles in het leven simpel, zelfs een naam.
De sitenaam is www.dramantisch.nl Driemaal raden waar deze naam vandaan komt, met dank aan de jarige buurman. 

dinsdag 24 september 2013

hardlopen

Vier geleden heb ik een nieuwe hobby gekregen. Nou ja, nieuwe hobby, een nieuw noodzakelijk kwaad. Ik had het al vaker geprobeerd, maar iedere keer was het na een paar weken afgelopen. Ik zou het deze keer beter gaan structureren. Ik zou het niet alleen gaan doen, maar nu volgens afspraak met de achterburen. Ik ging goed materiaal ervoor kopen en dus niet meer meet zwabberbroek aan en gymschoenen. Ik schrok wel wat van de prijzen voor de schoenen, maar dan heb je ook wat.

Voortaan ging ik, iedere zaterdagochtend met Ellis en Niko, hardlopen. Ze leerden me hoe ik een loop moest opbouwen. Vooral niet te snel starten, wat uiteraard mijn valkuil was. Na een aantal weken liep ik een rondje waterwingebied. Een mooi tochtje van een kilometer of 6. Echt leuk vond ik het niet, maar de koffie na afloop was altijd gezellig. De tocht werd soms ingeruild voor een rondje Ikea en later nog een paar keer voor een rondje Hooglanderveen. We wilden kijken of we ook de 10 kilometer konden lopen. Niko hield dan de statistieken bij en Ellis draaide na 3 kilometer weer om. Ik probeerde meestal te volgen, want ik kon nog steeds niet goed tempo lopen.

Ik heb het lopen nooit echt leuk gevonden. Er zijn mensen die er verslaafd aan raken. Ik niet. Er hoefde maar iemand af te bellen en ik vond dat genoeg reden om niet meer te gaan.
Afgelopen donderdag heb ik op mijn gewone schoenen een 300 meter hard gelopen. Ik was kapot, maar het smaakt naar meer. Gelukkig, want mijn nieuwe schoenen, staan er nog zo goed als ongebruikt bij. Dat ik ooit een paar hardloopschoenen zou stuklopen, had ik nooit kunnen voorspellen.

maandag 23 september 2013

plasgevaar

Als ik een weekeindshot krijg, wordt er op de zaterdag een liter of vijf vocht in het lijf gepropt. Spoelspul, chemo, spoelspul, medicijn tegen misselijkheid enzovoorts. Dit gebeurt via een infuus en duurt zo’n 20 uur. Het is de bedoeling dat ik op zo’n dag niet meer aankom dan 2,0 kilo. Zo niet dan krijg ik een extra plasmedicijn. Ik word dus tussendoor enkele keren gewogen om dit in de gaten te houden.

Vandaag zat ik al om 12 uur boven de twee kilo. Als dit zo door blijft gaan, heb ik dus een probleem. Tijdens de derde chemo heb ik zo’n plasmedicijn gekregen, toen plaste ik twee keer mijn bed onder toen ik in slaap viel dit ervoer ik als niet grappig, (zie blog zweet 7 juli koenschellekens.blogspot.nl/2013/07/zweet.html )  Ik eet vanaf nu minder, doe alsof het niet smaakt, eet geen lekkere dropjes die ik van Fee heb gekregen. Helaas gaat het gewicht niet naar beneden. Het wordt gelukkig ook niet meer. Ik heb het idee dat ik me suf plas.

Om zes uur word ik opnieuw gewogen. Nog steeds te zwaar. “We gaan u nu een plasmedicijn toe brengen.” Ik weiger. Ik leg uit wat er negen weken gebeurd is en dat ik dat niet meer wil meemaken. Nu wordt er uitgelegd dat ik erg benauwd kan worden door te zwaar te worden. “Dat risico neem ik maar”. zeg ik stoer. “Ik wil geen plasmedicatie.”
Gelukkig wordt er niet aangedrongen. Nu een volgend risico ontlopen. Al ik morgen te zwaar ben, mag ik niet naar huis. Eens kijken hoe ik dit ga ontlopen. Ik ga er vanuit gaan dat ik voldoende plas. Ik weet namelijk niet hoe ik de weegschaal kan saboteren. 

t Probleem loste zich vanzelf op: Ook zonder plasmedicijn piste ik mijn bed vol. Ik was op het juiste gewicht.

vrijdag 20 september 2013

blaas

De voorstelling Blaas van Boukje Schweigman was de voorstelling van Oerol. De recensies waren lovend. Alle voorstellingen waren binnen no-time uitverkocht. Gelukkig was deze voorstelling nog te zien in Turijn, Den Bosch en Utrecht. In Den Bosch waren wij de gelukkigen. Het was moeilijk te zeggen waar de voorstelling over ging. Het was meer een beleving. Allereerst de titel. Blaas. Blaas wat? Muziek blazen? Varkensblaas? Bellenblaas? Eenmaal op gang moest ik denken aan blaas, het orgaan. Het is geen toeval dat ik niet zolang geleden een film van mijn eigen blaas heb gezien. Ik zag een overeenkomst. Uiteindelijk was het voor mij vooral een beleving vol verbazing. Het deed er niet toe wie ik was, met wie ik was en waar ik was. Vooral dit laatste werd gedurende voorstelling steeds onduidelijker.

We werden voor de voorstelling getipt door onze neef Felix, een van de spelers. Eigenlijk moet ik zeggen medewerkers, want spelers hebben we niet gezien. Hooguit een barbapapa-achtig figuur en een reuze barbapapa. Nieuwsgierig zijn we gaan kijken en zeer enthousiast kwamen we buiten. Hier moesten onze kinderen ook heen. Fee zou het waarschijnlijk geweldig vinden, bij Jip hadden we twijfels.

Ik vrees dat we gelijk hadden. Voor ons begon de echte voorstelling pas toen ze weer thuis kwamen. “Hadden jullie niets kunnen vertellen over die geitenwollensokkenmensen die er allemaal waren. Wat een zweefteven, gezellig met z’n allen in een kringetje. Een half uur had ik best grappig gevonden, maar anderhalf uur! Jullie weten toch dat ik dit niet leuk vind.” Erg jammer dat ik het niet heb opgenomen, de tirade was erg grappig.  Voor Fee was het handig dat ze mee was gegaan, zo had zij tenminste vervoer.  Voor cultuurminnend Nederland is Jip verloren, ze heeft zich ontwikkeld als een kritische cultuurbarbaar. Wel een hele leuke!

donderdag 19 september 2013

koning

Inmiddels is het 5 jaar geleden dat wereldwijd de crisis begon. De Lehman Brothers Bank viel in Amerika om; het begin van alle ellende waar we nu in Nederland en Europa mee zitten. Niet dat dit nu specifiek aan deze bank lag. Het lag aan het gehele systeem en dat van de banken in het bijzonder. Zij gaan over bedragen die een gewone mens niet kan bevatten. Zelf hebben we er ook een steentje aan bijgedragen. We wilden allemaal meer, dus nog een beetje meer lenen, nog een beetje meer risico, nog een beetje groter huis. Zolang de bank zegt dat het kan, kan het dus. Waarom niet!

Inmiddels likken in vele landen de burgers hun wonden. De banken zijn door de nationale overheden gered, dus daar is niets meer mee aan de hand. Zij nemen hun verantwoordelijkheden niet, zij leggen de financiële problemen bij de burgers. Ze hebben de regels veranderd en klaar.
De gehele economie wordt door de overheid kapot bezuinigd en de alle politieke partijen hebben het over hun eerlijke verhaal, terwijl niemand het totale verhaal vertelt.. De schuldigen van de bankencrisis zitten nog steeds op het pluche en krijgen hun bonussen; de burgers krijgen de rekening gepresenteerd.

Koning Willem Alexander is een man naar mijn hart. “De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Voor iedereen die dat kan wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving”, zei hij tijdens de troonrede. Laten we naar hem luisteren. Wij gaan verantwoordelijkheid nemen. Wij gaan laten horen dat we de bezuinigingen beu zijn. Laat de politici maar eens samenwerken met elkaar in plaats ruziën en mooie beloftes. Laat horen dat we het zat zijn. 700.000 werklozen lijkt me wel genoeg. Tijd voor Actie! Leve de koning!


woensdag 18 september 2013

bitterballen

Als vegetariër is het niet altijd gemakkelijk om uit eten te gaan. Al leven we ver in de 21e eeuw, er zijn restaurants die niet verder komen dan een salade geitenkaas en vegetarische pasta. Niet echt veel keuze. Als je dan een paar restaurants achter elkaar treft met alleen deze keuze, is de verleiding erg groot om thuis maar iets in elkaar te draaien.

Tijdens onze vakantie in Zeeuws Vlaanderen was uit eten gaan een echte uitdaging. We hebben gekeken bij vijf strandtenten en overal kwam men niet verder dan de bovengenoemde gerechten. Om te snacken kom je niet verder dan blokjes kaas of een portie kaassoufflés.
Bij strandtent Moyo, Cadzand-Bad, leek het wederom niets te worden. Hier was de keuze een portie kaas of vegetarische bitterballen. Dit laatste klonk het minst aantrekkelijk, maar zagen we als een uitdaging. We hadden al plezier over het feit dat ze waarschijnlijk erg walgelijk waren. Veel vegetarische gerechten genoemd naar echt vlees zijn echt te smerig voor woorden. Wel eens een vegaworst of een vegetarische gordon blue geproefd? Vast uitgevonden door vleeseters die dit nog nooit hebben gegeten.

Daar kwamen ze. Een portie van 6 verschillend gekleurde balletjes, met een kaartje erbij. Op dit kaartje stonden de balletjes afgebeeld met daarbij de namen van de desbetreffende ballen en de ingrediënten. Popeye, groenbruin, spinazie met gorgonzola, Torri Jappi, gespikkeld, Japanse teriyakki met gember en mango of de gele Baltibal, Pakistaanse curry met tomaat, gember en lenteui, ze waren allemaal lekker. En dan heb ik het nog niet over de witte Coco Thai, rode Chili Mexx en de bruine Baladin. We waren meer dan blij verrast. Het kan dus wel!
Het is een reden om terug naar Cadzand te gaan. Ik krijg nu al trek.

dinsdag 17 september 2013

kletsen

We rennen naar het ziekenhuis. Dochter Fee krijgt een kleine ingreep op de dagbehandeling. De communicatie tussen het ziekenhuis en het gezin is niet goed verlopen. Vanmorgen werden we gebeld waar ze blijft, want ze wordt over 3 kwartier geholpen. Haasten dus. Auto in, iets te hard rijden, parkeerplaats op en nu dus rennen naar het ziekenhuis. Ondertussen kletst Fee de oren van mijn kop af. “Klets niet zoveel Fee, we moeten rennen.” Het begint me namelijk te irriteren. “Maar jij hoeft toch niet te kletsen, dat doe ik wel voor je!” Ze kletst en rent vrolijk verder. Het zullen de zenuwen wel zijn.

Ik krijg een deja vu. Gebeurde er 10 jaar geleden ook niet zoiets tijdens de Camino naar Santiago? Fee is 8 jaar en wandelt de bergen op als de beste. Ze kletst ook als de beste. Dat laatste ervaren we soms als storend. Het is er zo mooi dat je ook graag van de stilte wilt genieten. Met zo’n babbelkous lukt dit niet. Al kletsend loodst Fee ons langs de mooiste plekken van Spanje. Helaas kijkt ze nauwelijks, ze gaat op in haar eigen verhaal. “Fee, het wordt eens tijd dat je je mond houdt. Ik moet me concentreren op deze berg.” “Papa, jij hoeft niet te praten. Dat doe ik wel, jij hoeft alleen maar te klimmen en als je wilt te luisteren.”


In 10 jaar tijd is er dus niets veranderd. Alhoewel, het gupje is een mooie jonge vrouw geworden. Zelfbewust en een kind van de 21e eeuw. In dat kind wordt nu gesneden. Het stelt niets voor, er wordt een klein vetbultje weggehaald, maar toch.
Ik zal blij zijn als ik ze over twee uur weer mee naar huis mag nemen. Aansteller dat ik ben.

ps: ze mocht inderdaad twee uur later mee naar huis. Beetje bijslapen, niets aan de hand

maandag 16 september 2013

tegeltjeswijsheid

Er zijn van die dagen dat niets gaat zoals je wilt dat het gaat. Noem het een off day. Tijdens zo’n off day lukt niets, is alles vervelend en  is het wel lekker om een beetje in de zelfkwelling te gaan hangen. Je heerlijk zielig voelen, medelijden met jezelf en gewoon in bed blijven liggen. Door die zelfkastijding ga je je nog zieliger voelen en gaat het lichaam anders werken. Je kan jezelf gewoon in de put praten.
Ik heb zo’n off day wel eens na een grote chemo. Mijn energiespiegel is dan zo laag dat als ik de trap nauwelijks op kom. Eenmaal boven is het 5 minuten bijkomen en weer verder gaan. Dit is uiteraard erg frustrerend. De verleiding is dan erg groot om gewoon terug het bed in te gaan, de deken over mijn kop te trekken om nooit meer wakker te worden. Ik weet dat zo’n bui over gaat, maar helaas weet je nooit wanneer. Op zo’n dag wil je wel positief denken, maar het lukt niet. Met een beetje pech is het volkomen klote weer om de off day compleet te maken. Eigenlijk is het tijdens een off day altijd rotweer. De zon schijnt te fel of de regen is te nat.

Ik heb een manier om van dit klote gevoel af te komen. Ik ga terug mijn bed in en doe mijn ogen dicht. Ik denk aan het toilet van een vriendin en zie een tegeltje met de tekst: “Als je tot je nek in de shit zit, moet je de kop niet laten hangen.” Als ik dit probeer te visualiseren, kan mijn dag weer opnieuw beginnen, desnoods op een langzamere versnelling, maar wel zoals het hoort: vrolijk en positief!

vrijdag 13 september 2013

kaarten

De kaartenstroom blijft maar lopen. Ik heb de afgelopen maanden tientallen kaarten gehad en evenzoveel mailtjes. Allemaal met dezelfde strekking: “Sterkte!, Beterschap! Wat zijn we geschrokken.” Afgezien van het feit dat ik nooit zo’n fan ben geweest van het woord “sterkte!” (zie blog http://koenschellekens.blogspot.com/2013/06/sterkte.html), sterken deze kaarten mij enorm. Naast de lieve woorden roepen ze herinneringen op aan de persoon die ze geschreven heeft. Hierdoor komen vergeten gebeurtenissen weer naar boven en wordt mijn verzameling mooie momenten een stuk groter. Herinneringen aan de acrobatieklessen waar ik samen met Lydia en de groep wel erg gelachen heb. Herinneringen aan oud collega’s met wie ik meestal prettig gewerkt heb. Sommigen laten weten dat ik een inspiratiebron was om stappen te ondernemen, waardoor ik mij erg vereerd voel. Veel (oud)leerlingen die het moeilijk vinden laten dit weten via een kaartje. Herinneringen…………

Van sommige kaarten is het wat moeilijk de afzender te traceren. De hersens zijn zeker niet aangetast, maar sommige mensen heb ik al zo lang niet gezien, dat ik niet kan bedenken wie het is. De afzender (vaak postcode en huisnummer) zegt me dan ook niet zoveel. Gelukkig na verloop van tijd komt ook deze persoon met herinnering weer naar boven.

Zelf ben ik nooit van de kaartjes geweest. Tja wat moet je ermee. Lezen dat iemand aan je denkt. Boeien! Dus de vele kaartjes die ik ooit had kunnen schrijven heb ik nooit geschreven. Dat is achteraf wel erg jammer. Nooit geweten dat zo’n simpel kaartje je zo enorm kan steunen. Dus bij deze bedankt allemaal en ik blijf ernaar uitkijken!
Ik ga mijn leven verbeteren. Ik heb postzegels gekocht en de geschreven vakantiekaartjes liggen al weken op tafel.  Nu nog kaartjes verzenden. Misschien alvast beginnen bij het schrijven van de kerstkaarten?

donderdag 12 september 2013

wolkerig

Mijn oncoloog heeft het iedere keer over een wolkerig gebied, waar de kanker zit. Ik dacht altijd dat kanker een tumor is, een soort balletje, dat je weg kan halen als het op een gunstige plek zit. Bij mijn wolkerige gebied lukt dat dus niet.
Woensdag 11 september was voor mij de dag van uitslagen. Na vier chemo’s is gekeken of deze zijn aangeslagen. Ik heb zo vaak slecht nieuws gehad, deze kan ik er ook bij hebben. Ik was gewaarschuwd: “Dat u zich goed voelt , wil niets zeggen.” Dit heb ik in mijn oren geknoopt, mij kan niet gebeuren.

De gehele week krijg ik smsjes en appjes, met de strekking: “Sterkte!, Hou je taai.” Zelf was ik er niet mee bezig, ik leef vooral in het heden (blog http://koenschellekens.blogspot.com/2013/06/leven-in-het-nu_2.html).  Door deze berichtjes werd ik iedere keer weer geconfronteerd met de komende uitslag. Natuurlijk was het spannend, maar ik kan er niets mee. Ik heb mijn best gedaan door had mijn chemo’s te ondergaan. Ik voel me okee en ben positief, meer kan ik niet doen.

Lydia en ik fietsen weer de berg naar het ziekenhuis op. Veel zeggen we niet tegen elkaar. De uitslag staat vast, alleen weten wij deze nog niet. Eenmaal boven aangekomen zeggen we tegen elkaar: “Ze kan het vast niet zien. Het blijft een wolkerig gebied.” Inderdaad. “We hebben met het team gekeken en zijn erg tevreden. Het, hoe zal ik het zeggen, wolkerige gebied is niet groter geworden.” We schieten net niet in de lach. Tijdens een prettig gesprek wordt chemo 5 en 6 afgesproken, ik ga door naar de volgende ronde. Het wolkerige gebied is onder controle. Oncoloog blij, wij blij. Maar wat is nu echt wolkerig? Ik weet het niet. Ik in ieder geval niet! 

woensdag 11 september 2013

nijn eleven

 
Toen ik in 2012 dit plaatje op mijn facebook plaatste was voor een aantal mensen de wereld te klein. Wat dacht ik wel niet, jij hebt zeker geen vrienden op 11 september verloren, respectloos en meer van dit soort zaken. Uiteindelijk heb ik het plaatje ervan afgehaald, want facebook is mijns inziens niet de plaats voor deze discussie. Via mijn blog plaats ik het plaatje wederom, nu voorzien van mijn commentaar. Ik vind namelijk dat humor altijd moet kunnen. Over de smaak van humor valt te twisten, maar daar houdt het wat mij betreft mee op.
Het plaatsen van zo n plaatje is meer dan alleen maar humor. Het is een manier om mensen duidelijk te maken dat het vandaag herdenkingsdag is. Een dag om stil te staan dat 12 jaar geleden de wereld veranderde. Niet alleen door de daad van Al Qaida om de twin towers aan te vallen, maar vooral ook door de reacties daarop, genoemd oorlog tegen het terrorisme. De ellende in Irak en Afganistan valt niet van deze daad los te koppelen.
Voor mij is 11 september een dag om daarbij stil te staan en na te denken over hoe wij verder zijn gegaan  in deze wereld vol haat, oorlog en godsdienstwaanzin.
Voor mij is 11 september ook het einde van een betrekkelijke vrede tussen grote mogendheden. Tot 1989 leefden we in een koude oorlog tussen Sovjet-Unie en Verenigde Staten van Amerika, vanaf 2001 zitten de in de oorlog tegen het terrorisme.
Als zo’n plaatje stiekem je lippen doet krullen tot een grijns, prima. Als je ook maar beseft dat de wereld sindsdien is veranderd.
Ik zie Fee, toen zes jaar, nog bezig met haar duplo. Ze bouwde de gehele week torens die ze dan probeerde te raken met een vliegtuigje. Best moeilijk!

dinsdag 10 september 2013

bekkens

Mijn broer speelt in een carnavals band in Breda. Nadat ons bandje vijftien jaar geleden stopte, is hij verder gegaan met toeteren. Op carnavalszondag heeft zijn bandje een probleem, hun ritmesectie is door omstandigheden uitgedund, ze missen een bekkennist (iemand die deksels slaat). Vorig jaar werd ik hiervoor gevraagd en ik vond het geweldig. Ik heb een goed ritmegevoel dus een ware aanwinst. Enthousiast en standvastig. Zo ook afgelopen jaar. Ik was vooraf gewaarschuwd dat het handvat wat los zat, of ik daar op wilde letten. Uiteraard zou ik dat doen. De eerste set ging als vanouds, al vonden sommigen dat ik erg hard op de bekkens sloeg. ”Dat klopt”, zei ik, “soms moet ik wel om jullie wat feller te laten spelen.”
Toen ging het mis. Mijn bekken rolt van het handvat af en het was een flinke klus om zo snel mogelijk dat dit re repareren. Een vijf minuten later zit het ding weer in elkaar en wil ik verder gaan. Dat lukt niet echt goed. Wat blijkt. Het lijkt wel of een bekken omgeklapt is. “Dat komt er nu van”, roepen broer Tie en de trompettist “Je slaat ook veel te hard. Je ken je eigen krachten niet.” Verbaasd staar ik naar het ding. Ik krijg hem niet omgebogen en kan niet geloven dat ik dit door het slaan is gekomen. Later heb ik vier man nodig om het ding weer in de oorspronkelijke vorm te krijgen. Ongelofelijk!

Onderweg naar huis begin ik te begrijpen wat er verkeerd ging.  Ik heb het handvat verkeerd om vastgemaakt. Wat een eikel ben ik, dat ik dat niet eerder heb kunnen bedenken. Ik kan het niet meer herstellen. Ik moet lachen om zoveel onnozelheid!
Toch ga ik ervan uit dat ik volgend jaar carnavalszondag weer mee mag!

maandag 9 september 2013

breien

De huidige tijd lijkt op de jaren tachtig. Toen werd ons land geteisterd door een jarenlange economische crisis en er heerste een ware breirage. Ik deed daar vrolijk aan mee. Sterker, het werd mijn bijverdienste. Voor een bepaalde winkel in Breda breide ik truien voor veertig gulden per stuk. Echt veel was dat niet, maar breien kon overal, dus dat deed ik ook. Ik breide in kroeg, bus, les, pauzes etc. Overigens was ik niet de enige. Tijdens de kunstgeschiedenislessen van mijn opleiding tot juf kantklossen, zie blog http://koenschellekens.blogspot.com/2013/08/kantklossen.html, zat de halve klas te breien. In de bus was ik wel de enige die breide, maar dat interesseerde me helemaal niets. Ik werd regelmatig uitgescholden, want een breiende man, dat is ingewikkeld.
Zo werd er ook in de auto gebreid. Samen met twee vrienden en een verdwaalde student gingen we naar Parijs. Hans reed in zijn Allegro. Gaande weg werd hij wat zenuwachtig. “Ik ga even stoppen”, riep hij naar de achterbank, “er schijnt iets aan de hand te zijn.” Hij was inmiddels een aantal keren gewaarschuwd door enkele lichtsignalen. Er werd om de auto gelopen, motorkap open, maar er werd bij de stop niets gevonden. We vervolgen dus gewoon onze weg, snelweg op richting Parijs. Waarom die vrachtwagens bleven seinen werd een raadsel. Lichtsignalen en toeteren, het ging maar door. Hans kijkt onzeker in zijn spiegel en plots begint er iets tot hem door te dringen. “Schel, het ligt aan jou!” Samen met Ingely zit ik op de achterbank, te breien. Hij begint te lachen. Het zal toch niet dat daarom dat die rare Fransen de gehele weg hebben zitten seinen? Tja, breiende mannen, ‘t is wel een beetje raar. 

vrijdag 6 september 2013

herzien

Vandaag vier maanden geleden kreeg ik mijn doodsvonnis. Het was één van de heftigste dagen van mijn leven. Het idee dat er geen toekomst is, dat je er niet meer toe doet, dat je bang bent voor wat er gaat komen, geen plannen meer kan of hoeft te maken en dat je je lijf niet kan vertrouwen is niet bevorderlijk voor je gevoel van eigenwaarde. Alles wat zeker was, blijkt plotseling niet waar te zijn.
Nu ik honderdtwintig dagen verder ben blijkt dat zelfs zo’n vooruitzicht je er niet onder krijgt. Ik leef in de langzame versnelling. Er zijn zaken die ik helaas niet meer kan. Ik moet rekening houden met goede en minder goede dagen.
Inmiddels moet ik een aantal zaken herzien. Ik heb dan misschien geen toekomst op de lange termijn, op de korte termijn zijn er nog volop plannen. Hoe ik ze kan uitvoeren weet ik niet precies, maar daarom zijn het natuurlijk ook plannen. Het belangrijkste is dat ik er zeker nog toe doe. Ik kan, met een weliswaar kleine bijdrage, een aanvulling zijn voor mijn collega’s en werkgever, mijn familie en vrienden willen me nog niet kwijt en zijn blij me te zien. Ik ben niet bang meer voor wat er gaat komen. Tot nu toe valt het allemaal nog mee. Ik heb ontdekt dat ik mezelf snel aanpas aan nieuwe ontwikkelingen, ook als het minder goed nieuws blijkt te zijn. Al kan ik mijn lichaam niet meer vertrouwen, mijn hersens zijn snel, flexibel en werken prima.
Ik blijf overal lichtpuntjes zien. Zolang er lichtpunten zijn, blijf ik ademen. Zolang ik adem, is er leven.
Dat leven is zo gek nog niet.

donderdag 5 september 2013

priem

Priem, koning van de behangwinkels, staat in Gent. Iedereen in Gent kent de winkel. Vraag naar de behangwinkel en de weg wordt gewezen. De winkel wordt gerund door twee zussen en een broer. De dames hebben een wit schort aan, de man een grijze stofjas. Ze spreken plat Gents. Het lijkt alsof ze alles hebben van de laatste zestig jaar op behanggebied. Het is moeilijk zoeken in de winkel en “even rondkijken” is uit den boze. “Rondkijken doet u buiten.” Ze bedoelt, kijken in de etalage van de winkel of aan de overkant.
Vorige week was ik er weer. Als je je vraag goed stelt begint het spel. “Ik zoek retro, bloemetjes, oranje”, formuleer ik mijn vraag. De madame pakt de ladder en klimt in de stellingkasten, die een meter of vier hoog zijn. Ze laat een tiental behangetjes zien. “Wat vindt u van deze? En deze? Die is ook schoon, hé”. Binnen no time neemt ze er een paar mee naar beneden en laat ze deze zien. “Oh, ik zie het al, die valt af, en die, en die.” Voor ik het door heb, wordt er een goede schifting gemaakt en blijven er twee over. Ik besluit ze beiden te nemen. Madame rekent uit hoeveel ik nodig heb, ze haalt de rollen en schrijft in een prachtig handschrift het kassabonnetje uit. Rekenen doet ze uiteraard uit haar hoofd. Binnen een half uur sta ik zielsgelukkig met mijn buit buiten.
Ik probeer te bedenken wat de leeftijd van deze mensen is. Vijftien jaar geleden dacht ik eind vijftig. Nu denk ik begin zestig. Of is het eind zestig? De tijd staat stil in deze winkel. Nu ik erover nadenk, bedenk ik dat ik slechts één zus heb gezien. Die andere zal toch niet……..    

woensdag 4 september 2013

feest

Onlangs was ik op een feest van een vriendin die vijftig werd. Als je zelf vijftig wordt, schijnen veel mensen in je omgeving dit ook te worden. Het was een leuk feest op een camping. Ik kende er weinig mensen. Dat was heel prettig. De gehele middag en avond mensen om me heen die mij niet of nauwelijks kennen. Dit houdt ook in dat er niemand is die weet dat ik ziek ben. De gehele tijd niet over ziek zijn en kanker gesproken. Wel over werk, plannen maken, leuke zaken, moeilijke zaken, gewoon leuke gave gesprekken die niet over ziekte gaan. Lachen over stomme zaken, bootje varen, spelletje doen en lekker ouwe hoeren.
Wat een verademing, ik dacht dat het niet meer kon. Het is niet zo dat ik het erg vind om over mijn ziek zijn te praten. Ik ben een open boek en helaas is het ziek zijn inmiddels onderdeel van wie ik ben. Ik moet rekening houden met beperkingen en mijn rust op tijd nemen. Maar gelukkig is ziek zijn niet het leven, het is hooguit onderdeel van mijn leven. Lydia zag ik er ook van genieten. Zij raakte betrokken in diverse gesprekken over van alles en nog wat, behalve over mij.

In de auto bespraken we onze ervaringen en het voelde als een zeer prettige ervaring, waarvan we bijna niet meer wisten dat het bestond. Ik was de gehele dag iemand die eens niet wordt aangekeken met ongeloof, medelijden en meer goedbedoeld medeleven. Ik was gewoon weer Koen. Zij was gewoon weer Lydia.

dinsdag 3 september 2013

heavy shit

Inmiddels heb ik  een aantal beperkingen waar ik rekening mee moet houden. Één ervan duurt een kleine week en start zo’n tien dagen na de grote chemo, de darmen. Deze raken door het gif ernstig van slag. Al het gif wat in het lijf terecht komt moet er ook weer uit en de weg langs de darmen is daarvoor uitgekozen. Als deze beginnen op te spelen is de stoelgang niet echt een feest.
Het meest uitgelezen moment om op gang te komen is de nacht. Geen idee waarom. Het begint met wat gepruttel. Dan komt de aanval. Ik loop in een versnelling naar het toilet, ik ben weleens te laat geweest, en zet mij neer op de pot. Met kramp besluit iets wat op ontlasting lijkt via de darmen en anus naar buiten te komen en het dondert de pot in. Normale poep drijft op het water, deze gaat op de bodem liggen omringd met andere bloederige shit. Het geeft zelfs remsporen bij het doorspoelen, terwijl het toch in het water ligt. Het gif doet ook zijn werk aan de uiteinde van de darmen, het bijt de billen als het ware open. Daar sta ik dan, mijn zeer pijnlijke billen af te deppen, vegen is niet te doen. Daarna smeer ik een vette verzachtende zalf tussen de billen, doe een vers inlegkruisje in de onderbroek op een plaats waarvoor ze niet bedoeld zijn, maak de pot schoon en ga weer naar bed, wachtend op de volgende aanval. Meestal herhaalt dit ritueel zich een keer of drie per nacht en duurt dit vijf nachten.

Echt slapen doe je zo’n nacht niet, maar de woorden die veel ouders gebruiken als de kinderen niet kunnen slapen, gelden ook hier. “Als je niet slaapt, dan rust je maar.” 

maandag 2 september 2013

ontlopen

Na een paar mindere dagen ga ik met Lydia mee naar Spoffin, het straattheaterfestival van Amersfoort. De vermoeidheid is minder geworden en ik heb er zin in, Lydia ook. We gaan ervoor!
We gaan naar het terras, bekijken een mooie voorstelling, eten een ijsje, lopen naar een volgende speelplek. Iedere keer goed uitgekiend zodat we op tijd zijn en kunnen zitten, iets wat ik deze keer erg fijn vind. Ondertussen ontlopen we drie kennissen en met twee bekenden maken we een snel beleefdheidspraatje. Ik heb vandaag geen zin in ziek gedoe.
We lopen naar een volgend plein en ik zie dat we laat zijn. Waarschijnlijk geen goede plaats om te kijken. Jammer. Ik kijk nog even goed rond en schrik. Ik zie een man en bedenk: “Help, waar is zijn vrouw?” Te laat. Die heeft zich net bij Lydia aangeklampt en ik zie te laat dat ze mij in het vizier heeft. “Hoe gaat het met je?”, vraagt ze belangstellend. “Best” is mijn antwoord, “Zoals ik eruit zie”, wetende dat ik ondanks de wallen onder mijn ogen er redelijk uit zie. “Dat bedoel ik niet”, zegt ze, “Ik wil het echt weten”. “Ik heb wat mindere dagen gehad,” zeg ik naar waarheid, “maar nu ….” Ik mag mijn zin niet afmaken. Ze heeft er echt zin in. “Je ziet er goed uit, en je loopt hier nog rond. Er zijn mensen die zich zieker voelen.” Zelfvoldaan kijkt ze rond. Ze wil een nieuwe zin beginnen. “Je hebt gelijk’” zeg ik veel te snel, sleep Lydia mee en loop weg. Verbouwereerd blijft ze achter.

“Dag troostend projectiel”, denk ik terwijl Lydia mij vragend aankijk. Daar gaat de voorstelling. Niet erg. We gaan naar een ander plein en drinken een heerlijke pint. Zonder getrut! Gewoon, met z’n tweeën.