woensdag 31 juli 2013

kort

We lopen giechelend van de Kerkstraat (Amsterdam) naar de Stopera. We gaan het echt doen. Bij de burgerlijke staat worden we geholpen door een lange man met pretogen en een enorme snor. 
31 juli is nog vrij. “Wilt u een normale, lange of korte plechtigheid?” Hierover hebben we niet nagedacht. We kijken elkaar aan en zeggen gelijktijdig: “Kort!” We reserveren de Wim T. Schipperszaal en staan weer buiten. We geven elkaar een zoen en gaan met vlinders in de buik naar het werk. Het stelde niets voor, maar alles voelt anders.
We nodigen familie en enkele vrienden als getuigen uit, kopen met ouders kleding en regelen een rondvaartboot. Al snel is het onze nationale feestdag. Ook deze dag lopen we naar de Stopera, nu met een bonter gezelschap. Broer Paul is kwijt gelopen, dus die hopen we bij de Stopera te treffen. Broer Frans, de fotograaf moest nog gauw uit zijn bed worden getrommeld. Hij was na de vrijgezellenavond alleen nog doorgegaan. Zus Marlies was nog onderweg. Zij stond vast in de file.

Eenmaal in de Wim T. Schipperszaal volgt een korte bijeenkomst. Binnen 10 minuten zijn we buiten! Dat is nu weer jammer. Niet dat we zo van die plechtigheid houden, maar de inrichting van de zaal was zo verrassend dat we ogen te kort kwamen. Stoelen en kasten andersom, knuffelpilaren, een draaiend paneel om te tekenen. Buiten stonden neefjes en nichtjes met rijst. Helaas mocht neef Gijs niet met aardappelen gooien (dat is toch ook eten!). We hebben er met ons gezelschap een mooie dag van gemaakt. Trouwen is leuk!

Normaal gesproken kijken we ieder jaar terug op het jaar en vervolgens tekenen we bij voor een nieuw jaar. Ik denk dat ik nu, na tweeëntwintig jaar, de verdubbelaar inzet.

dinsdag 30 juli 2013

animatieterreur

In 1981 werkte ik voor het eerst op camping Welgelegen achter de bar. Ik herinner me de wethouder, de onverstaanbare maar vriendelijke Gaby, de familie Schultz, die ene keer allemaal met permanent in het haar, Ivo van de andere camping, de gezusters Ruskus, Ann en ook een zware, wat oudere man met brillenglazen. Hij sprak een voor mij onbekende taal, ik denk plat Zeeuws-Vlaams en was niet van zin mij die taal te leren. Na alles één keer te hebben gezegd moest ik middels wat gebrom en gebarentaal maar weten wat hij bedoelde. Na een week verstond ik hem nog steeds niet. Als ik de borrel in schonk, moest het een biertje zijn en andersom. Het leek wel of het gebaar “Laat mij nog wat drinken” hetzelfde was als “Wat zijn de kosten”. Voor mij was de taal gewoon Chinees en deze man liet dagelijks aan mij en zijn vrienden merken hoe onnozel ik was en dat ik toch maar snel een ander baantje moest gaan zoeken.

Een ander dagelijks hoogtepunt was de telefooninstallatie. Gasten konden gebeld worden en dat werd over de camping afgeroepen. “Attentie, attentie, Telefoon voor mevrouw Krombeen. Telefoon voor mevrouw Krombeen.” Na twee minuten kwam dan mevrouw Krombeen aangesneld, betaalde een kwartje, nam de telefoon over en ratelde dan met de andere kant. De overige klanten die wilden telefoneren, namen van ellende maar een drankje. Als je op mevrouw Krombeen moest wachten ….

Ik heb er jaren gewerkt. Lydia en ik vieren er een week vakantie. Uiteraard is er veel veranderd. Alhoewel! Gisterenavond hoorden wij tot onze schrik de animatieterreur op het terras van ons mobielhome. Bingo! In twee talen! Ook ik heb geregeld Bingo mogen presenteren. Met het getal 69 in drie talen. Negenenzestig, Neunundsechzig, Soisante neuf.  

maandag 29 juli 2013

dichtbij

Fee loopt deze zomer 9 weken stage in Frankrijk. Een goede keuze. Het leven gaat namelijk gewoon door. We doen ons best om contact met elkaar te houden, maar erg veel is dat nu ook weer niet. Ze is er erg druk. Ze geeft dagelijks een soort van voorstelling, maakt voorstellingen en dansjes met kinderen en moet zien te overleven. Aan de foto’s op facebook te zien lukt dit best goed, ook gezien de tijd dat die dingen gepost worden (vaak midden in de nacht). 
Als achttienjarige maakt ze heel wat mee en is ze vooral bezig het leven te ontdekken. Uitgaan, vriendjes, plezier en ruzie maken met vrienden en te weinig slapen. En soms, waarschijnlijk vaker dan ik denk, denkt ze aan het thuisfront. Ze heeft dan last van heimwee, wil mij graag spreken, spreekt mijn voicemail in als ik de telefoon niet opneem of zet een bericht en/of gedicht op facebook. Zo n gedicht zegt dan zoveel, dat het echt niet uitmaakt of ze naast me zit of ver weg is.

Dit gedichtje mocht ik van haar publiceren. Ai, het komt wel binnen.

Beetje bij beetje

“Alles leek geweldig, maar beetje bij beetje veranderde dat.
Alles leek een goed bestaan, maar beetje bij beetje veranderde dat.
Alle hoop leek sprankelend, maar beetje bij beetje verdween dat.
Alle boosheden waren zo sterk, maar beetje bij beetje verdween dat

Jij verdwijnt beetje bij beetje.
Een klein beetje in mijn gedachten,
een beetje in mijn hart,
een beetje uit mijn leven.”

zaterdag 27 juli 2013

ada

Drie keer in de maand krijg ik een kleine chemokuur in het ziekenhuis. Ik krijg in twee uur vier medicijnen toegediend via een infuus. Iets tegen de misselijkheid, gemcetabine, spoelmiddel en een pepmiddel waardoor ik de chemo beter verdraag. Dit spul werkt prima, ik kom altijd met een euforisch gevoel uit het ziekenhuis. Je ligt meestal met meerderen op een kamer als de medicijnen worden toegediend.
Afgelopen vrijdag was ik moe. Ik nestelde me in een soort van tandartsstoel en word aan het infuus gelegd. Naar de dames naast mij, jaar of zestig en ze hebben plezier, knik ik, doe mijn koptelefoon op, lees de krant en sluit mij af. “Ik hoop een tukkie te kunnen doen.”

Plots hoor ik een dwingende stem aan mijn voeteneinde. “Mag ik u een hand geven?” Een vrouw, jaar of 65, staat voor mij met uitgestoken hand. “Ada,”zegt ze. Ik mompel verschrikt mijn naam en kijk ongeïnteresseerd. “Hier heb ik geen zin in”, bedenk ik. “Weg rust.” De dames naast mij reageren net zo onthutst als ik. Ada nestelt zich tegenover mij en probeert zich met harde stem te mengen in het gesprek van mijn buren.
Een gordijn wordt dichtgedaan, Ada achter gestopt, er gebeuren wat medische handelingen en tien minuten later stapt ze uit de stoel en geeft ons een hand. “Prettige voortzetting van de dag”, wenst ze en ze loopt de kamer uit.


Wederom onthutst kijken wij haar na. De visite van de buurvrouw checkt in de gang om te kijken of ze echt weg is. De kust is veilig. “Die non loopt zomaar mijn leven binnen”, moppert de buurvrouw. Ik grinnik. Ik was namelijk bang dat Ada God’s woord kwam verkondigen.  Het gevaar is geweken en een half uur later fiets ik naar huis. Ada staat te wachten op een taxi.

vrijdag 26 juli 2013

potje

Het zindelijk krijgen van mijn oudste dochter kan ik nog zo voor de geest halen. Ze vond het namelijk reuze interessant om op de pot te zitten. We hadden een grote berenpot, een echte troon. Ze zat er te pas en te onpas op, op de pot zitten was een feest. De zindelijkheidstraining ging dan ook erg snel en voor we het zelf door hadden plaste het kind altijd op de pot.
Er zat een addertje onder het gras. Ze plaste inderdaad altijd op de pot. Alleen die ene pot. Anders niet. Ze kon haar plas best goed ophouden, dus plaste ze heel lang niet, totdat ze niet meer kon en het liet lopen. Wat we ook probeerden, mevrouw plaste of in de berenpot of uiteindelijk in haar broek. Aangezien we toch blij waren met de vorderingen probeerden we er alles aan doen om het kind op de pot te laten plassen. We namen vervolgens gewoon de berenpot overal mee naar toe. Dus als we in de auto zaten en mevrouw moest plassen, werd er op de rem getrapt, auto geparkeerd, pot buiten gezet en kind erop. Als we een grote tas op de fiets bij ons hadden, was dat gewoon de berenpot en ook hier gebeurde hetzelfde.

Er was nog wel een ander probleempje. Waar laat je het plasje langs de kant van de weg? Mevrouw had in het begin niet door dat de plas gewoon werd weggegooid. Toen ze daarachter kwam was ze geschokt. Waarom moet je je plas bewaren in het potje om het vervolgens weer weg te gooien? Na weken met de pot leuren, was dit het einde van de plastraining. Ze plaste vervolgens gewoon weer in de broek. 

donderdag 25 juli 2013

normaal

Een normaal leven, wat lijkt me dat prettig. Een leven waarin gewoon zijn de norm is en waarin je je mag verbazen om de dingen die je wel of niet doet. Gangbaar, ongecompliceerd, geen gedoe en het leven draait niet om ziek zijn. Geen vraag meer “Hoe voel je je?” of “Kan ik iets voor je betekenen?” maar gewoon, normaal.  Het lijkt zo lang geleden dat het leven normaal was. Dat ik op Lydia en de kinderen kon mopperen omdat er zaken gebeurden die ik niet wilde of niet in de hand had. Dat ik me kon ergeren aan buren en me kon ergeren aan het ergeren. Dat ik geen zin had om naar mijn werk te gaan. Dat ik normaal naar het toilet kon gaan zonder pijn en dat ik niet op moest letten of ik rare dingen voelde. Dat ik gewoon het leven leefde zonder door te hebben dat ik het leven leefde.

Zou ik het eigenlijk nog wel kunnen, normaal leven? Er is de afgelopen elf weken zoveel gebeurd dat ik niet eens meer weet wat normaal is. Wat houdt het eigenlijk in, een normaal leven? Ik zal me hier niet mee bezig moeten houden. Leven is voor iedereen normaal en een normaal leven bestaat niet. We willen uiteindelijk allemaal een beetje bijzonder en anders zijn. Als we allemaal hetzelfde doen, wordt het wel erg saai.
Leven, het is vooral een kwestie van blijven ademen. Laat ik dat nog maar een poosje blijven doen.

woensdag 24 juli 2013

berusting, tussenblog avl

“Daar is t dan, de dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier. Ben je er klaar voor? Kun je dat ooit echt zijn?” Drie zinnen uit het omstreden koningslied. Nooit bedacht dat deze zo toepasselijk zouden worden op mijn eigen situatie.
Vandaag de laatste uitslagen gekregen bij het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. Wat ik vreesde is gebeurd. Het werd mijn eindgesprek en ik ben uitbehandeld. Het werd zwaar aangezet, al was het voor Lydia en ik geen verrassing. We hadden dit verwacht. Nu echt alle hoop is verdwenen, moerten we verder.
Na ons korte gesprek stappen we lopen we rustig richting auto. Eerst worden we wat lacherig, vervolgens verdrietig, maar goed te beschrijven wat dit met je doet is en blijft moeilijk. Als het nieuws is wat je al dacht te weten is er geen nieuws. We hadden ons beter voorbereid dan we gedacht hadden.
Wat rest zijn de chemo behandelingen in Amersfoort zolang mijn lichaam deze verdraagt en deze helpen. (dat hoop ik over een week of 3 te horen)
Eenmaal thuis gekomen trekken we rose champagne open en gaan heerlijk lunchen. We zitten elkaar aan te kijken en komen wat tot elkaar. Het blijft bizar als het oordeel zonder toekomst bevestigd wordt. Maar is er echt geen toekomst? Iedere mooie dag is er één. Er gaan er nog veel volgen. Ik zal de agenda wat strakker beheren (niet te veel met iedereen afspreken) de kinderen nog centraler proberen te stellen (als ze dat toelaten) en vooral de komende 10 dagen een super vakantie hebben aan de Zeeuwse stranden met mijn lief.
Ik zal berusten in mijn lot, maar niet zonder slag of stoot. Ik heb nog wat snode plannen. Die moeten eerst.

spock

Dr.  Spock

Een beetje Schel is Alle-Dagen-Heel-Druk. Een familiekwaal. We praten hard en door elkaar. Een leefregel is: Als ze je niet zien, zorg dat ze je horen. Wij zijn klein en chaotisch. We zijn van alles kwijt en zoeken we de hele dag naar sleutels. Concentratie is geen beste eigenschap, luisteren al evenmin. We zijn beweeglijk. Toch hebben we het in onze jeugd redelijk gered. Ik denk dat dat komt door ons ma, het opperhoofd der drukke mensen. Ma heeft ons opgevoed naar de waarheden van Dokter Spock. Rust, Reinheid, Regelmaat.
Rust was moeilijk te vinden in ons huishouden. Er heerste op zaterdagmiddag absolute stilte. Pa lag op de bank te pitten, ma in de slaapkamer. Daar hadden we respect voor, zoals dat tegenwoordig heet. De overige dagen heerste er een prettige herrie.
Rein moest alles zijn. Ma sjouwde zich suf om alles schoon te houden. Ik geloof niet dat wij haar hierin ondersteunden, dus ze had hier een dagtaak aan.

De regelmaat zat er wel erg goed in. Eten op vaste tijdstippen, voor clubjes werd geen uitzondering gemaakt, dan kreeg je later een boterham. Op maandag aten we eieren met spek, dinsdag stamppot, woensdag gehakt met spinazie, donderdag varkensvlees met groente, vrijdag friet met vis en zaterdag kliekjesdag. Zondagmiddag soep met frikadellen en ‘s avonds kookte pa dus werd er vaak chinees gehaald. We hadden vaste taakverdelingen voor afwas, hond, bedden etc.
Onze Alle-Dagen-Heel-Druk kenmerken kwamen niet tot de ontplooiing. Met dank aan de chaotische structuur die ma ons heeft meegegeven.

Ma was trots op haar huishouden. Ooit kwam er een vriendin van mijn zus langs die de legendarische woorden zei: ”Het is hier zo gezellig, het lijkt hier net het huishouden van Jan Steen.” Goed bedoeld, maar deze jongedame werd snel door ma weggekeken.

baby's

Er werd vroeger heel anders met kinderen omgegaan dan nu. Andere ideeën, minder luxe, andere indeling van het huishouden en veel meer kinderen in menig huishouden.

Als baby kwamen wij nauwelijks van de babykamer af. De eerste zes maanden al helemaal niet. Alles wat er met een baby gebeurde werd op de babykamer gedaan, voeden, verschonen, schoon rompertje en pyjama aan. Waarom kleding als je toch alleen maar in bed lag?  
De eerste jaren werd er ingewoond bij een bevriend bakkersgezin. Zij hadden ook twee kleine kinderen, ik geloof dat pa en ma verhuisden toen nummer drie zich bij ons aankondigde. Het was een koud huis, alleen de keuken was erg warm, de bakkersoven namelijk was een verdieping lager. Tussen de keuken en de rest van het huis in was een brandwerende deur. In de winter werden de peuters de keuken in gereden als de ouders gingen slapen. De baby’s bleven bij pa en ma.  Door die tussendeur kan ik niet geloven dat de vier ouders vaak zijn wakker geworden n huilend kind.

Nadat je in de wieg begon te draaien, mocht je af en toe de box in om je kunsten te laten zien. Niet te lang want er moest vooral veel geslapen worden. Pas als je je kon optrekken, de eerste stappen kon zetten en het ochtendslaapje niet meer nodig had, dus eigenlijk na je eerste verjaardag, kon je de woonkamer verkennen vanuit de box. Je zat in de box totdat je er zelf uit kon klimmen. Huilen hielp niet, dat was goed voor de longen.

Ik herinner mij dat ik mijn jongste broer vooral niet mocht leren om uit de box te klimmen. Dan had ma er weer zo’n handenbindertje bij. Dus klom ik dan maar in de box en konden we zo samen spelen.

maandag 22 juli 2013

zweet

Een etmaal kuuroord Amersfoort is geen straf. Het ligt er aan hoe je erin staat. Je krijgt op tijd je natje en je droogje, iedereen is vriendelijk en je kan leuk gezelschap uitnodigen. Ik krijg een infuus en er wordt in 24 uur 5 liter chemo en spoelspul en dergelijke toegediend. Ik mag slechts 2 kilo aankomen, anders moet ik langer blijven. Halverwege wordt gekeken of ik op koers lig.

Het gezelschap op je kamer bepaal je niet. Mijn buurman was deze keer een oudere man, met wie ik moeilijk contact kreeg. Hij was erg zwaar, zat grotendeels aan tafel in te groot T shirt en dito onderbroek. Hij beantwoordt mijn vragen. Punt. Alleen vermaak ik me ook, met mijn pc, i-phone en koptelefoon. Vlak voor het bezoekuur gaat hij op bed liggen, zet de tour de France aan en zijn koptelefoon. Dit is niet meer uitgeweest, ook niet toen vrouw, kinderen en kleinkinderen er waren!
Met mijn zus ben ik naar een hoekje van een balkon gevlucht en daar hadden we een mooi gesprek. Later komt een vriendin langs, ook nu verlaat ik mijn kamer. Hier krijg ik een domper. Ik ben te zwaar, extra plasmateriaal wordt toegediend.
Bezoek gaat weg, ik kijk wat televisie, wens mijn buurman welterusten en ga slapen. Het was een prima ziekenhuisdag.

Een uur of twee later word ik badend in het zweet wakker. Shit, geen zweet. Het is urine. Ik lig in mijn eigen pis. Met een klotegevoel ga ik beschaamd naar de nachtverpleegkundige en denk bij mezelf: “Ik kan er uitzien om door een ringetje te halen, dat geeft mij niet het recht me beter te voelen dan de buurman. Uiteindelijk zitten we allemaal in onze eigen ellende.”
Gelukkig val ik later in slaap en blijf droog. 'tWas een ongelukje, maar groot genoeg. Ik mag 's ochtends naar huis.

vrijdag 19 juli 2013

wakker

Er zijn nachten dat ik wakker lig. Redenen te over, uiteindelijk slaap ik de ene keer beter dan de andere. Als ik wakker lig heb ik slechts één probleem: “Hoe kom ik weer in slaap?”
De meest ouderwetse methode is schapen tellen. Soms ga ik liggen puzzelen, soms probeer ik een yoga oefening te doen. Een blog schrijven wil ik ook wel eens doen. De verleiding om social media te checken is  ‘s nachts groot, maar maakt niet slaperig.
Het opzetten van een luister-cd is voor mij erg effectief, bij voorkeur voorgelezen door Jan Terlouw. Hij leest zo saai voor, dat ik er vanzelf bij in slaap val. Wat ik ook een fijne cd vind om s nachts naar te luisteren is een plaat van Spinvis. Sommigen vinden hem fantastisch, ik slaap meestal bij liedje twee of drie in.

Een enkele keer is de verleiding te groot en zet ik radio 1 aan. Dit is gevaarlijk; soms beland ik in een interessant gesprek, waardoor ik alleen maar wakkerder word. Zo ook deze nacht. Ik luister naar het programma nachtzuster. Tijdens dit programma stellen luisteraars vragen en andere luisteraars geven de antwoorden. Veel telefonische gesprekken dus en veel gezwets in de ruimte, geleid door Astrid de Jong. Een van de vragen van deze nacht stemt mij erg vrolijk. Een vrouw met mannelijke stem luisterend naar de naam Andrea, vraagt zich af waarom bij het EK voetbal voor vrouwen, de vrouwen na afloop niet van shirtjes ruilen, zoals de mannen na afloop wel doen. Nu ben ik helemaal wakker. Het antwoord hoef ik niet te horen, dat ligt voor de hand. Ik probeer mij een voorstelling te maken van de vrouw die deze vraag heeft gesteld. Ik ben klaarwakker.

donderdag 18 juli 2013

dagdroom

Gisteren had ik een dagje Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis (AvL). Men heeft bedacht wat cellen weg te halen (biopt) uit een klein gezwel boven het middenrif. Dit om te checken of dit dingetje inderdaad kanker is. Ik heb besloten dat ik hieraan mee doe, tegen beter weten in.  Ik onderga de  behandeling als een goed patiënt. Uiteraard bedenk ik: "Waarom laat ik dit gebeuren?” Maar ook denk ik: “Zolang men aan mijn lichaam wilt sleutelen is er een beetje hoop.” Bovendien kost het me niet veel energie, dus ik heb niets te verliezen. Mijn wederhelft is het hiermee eens: “Als het geen energie, kost is er alleen maar winst te behalen.”

Het AvL is een prettig ziekenhuis. Men is vriendelijk, en spreekt duidelijke taal. Over slecht nieuws worden geen doekjes gewonden. Op de een of andere manier lijkt het gesmeerd te lopen en is wachten een uitzondering. Het gebeurt regelmatig, dat als ik te vroeg ben, ik ook eerder aan de beurt ben. Zo ook gisteren. Alles loopt gesmeerd en op het tijdstip dat ik me hoor te melden, is mijn biopt al klaar en moet ik een uur wachten alvorens de longfoto gemaakt mag worden. Ik kijk wat voor me uit en dagdroom van een goede afloop. “Het zal toch niet dat….” “Helder blijven, Koen. Niet te veel dromen”, spreek ik mezelf toe. Een uur gaat zo snel voorbij.

Mijn vaste contactpersoon komt erbij zitten. “Meneer Schellekens”, zegt hij, “Volgende week woensdag is de uitslag. U weet dat u niets mag hopen?” Op zoveel openheid zat ik niet te wachten. Dag droom. Snel een longfoto laten maken en gauw naar huis, verstrooiing zoeken in de Tour de France. “Hup Bauke”, denk ik tegen beter weten in. Bauke is geen tijdrijder.

woensdag 17 juli 2013

genezen

Als lange-afstandwandelaar word je regelmatig voor gek versleten. Naar Santiago wandelen? Die is gek. Een zomervakantie met rugzak met tent op en 400 kilometer wandelen? Gestoord. “Dan loop je zeker ook mee met de Nijmeegse vierdaagse”, is een opmerking die ik vaak gehoord heb. Dat vind ik nou bizar. Met veertigduizend mensen in colonne achter elkaar aan lopen, altijd mensen voor en achter je, niets voor mij.
Afgelopen zondag heb ik als Belle en Blaas diverse wandelaars binnengehaald in Nijmegen. Zij kwamen aan in de stad en gingen richting vierdaagse camping. Mooie, enthousiaste mensen die zin hebben in een week wandelen. De stemming is opgelaten en vrolijk. Hier hebben zij maanden naar toe geleefd.

Gisteren, dinsdag, mocht ik wederom als Belle en Blaas, weer vele mensen verwelkomen in Nijmegen. Mensen die afkwamen op de vierdaagse feesten en ook wandelaars die de eerste etappe hebben gelopen en onderweg naar het station zijn. Bij iedereen is de stemming weer opgelaten en vrolijk. Een enkeling loopt niet zo best, maar de meesten hebben de eerste etappe met vlag en wimpel gehaald. Ik begin het te begrijpen. Ik krijg er veel respect voor, had mee willen lopen en ik ben om: “Volgend jaar loop ik ook mee.” Het lijkt me prachtig en gezellig met al die mensen. Ik probeer mijn wederhelft te overtuigen, die mij wijselijk laat kletsen en ik zie haar denken: ”Dat zullen we nog wel eens zien.”

 Eenmaal thuis kijk ik, bevangen door de vierdaagsekoorts, naar TV Gelderland en zie ik die duizenden wandelaars achter elkaar aan lopen, in colonne. Ik ben meteen genezen. Ook al begin ik het gevoel enigszins te begrijpen, de vierdaagsefeesten is iets voor Belle en Blaas, maar niets voor mij als wandelaar.

dinsdag 16 juli 2013

halleluja amen

Met de camper van mijn zus reden we door Tsjechië op zoek naar een prettige campingplaats. De vorige waren we ontvlucht omdat er te veel beestjes waren en het meertje erg stonk. Op de kaart hadden we er eentje uitgekozen. Zwemwater was aanwezig, mooie plaatsen in de buurt en volgens de ANWB gids had deze goede cijfers. Onderweg zingen we mee met de liedjes die op ons cassettebandje staan. Dit waren grotendeels Nederlandstalige nummers. Liedjes van Corrie Brokken en Willeke Alberti, maar ook van Jenny Arean, Frans Halsema en dergelijke. Als je de bandjes maar vaak genoeg opzet zingt iedereen vanzelf mee, ook de kinderen (toen leeftijd 3 en 6).
Na een tegenvallende tocht kwamen we bij de camping aan. Lydia en ik keken elkaar aan. Een echt Nederlandse camping met rechte afgebakende plekken. Je mocht zelfs geen kampvuur maken en bij de receptie werd Nederlands gesproken. Dit was nu ook weer niet de bedoeling. Wat te doen? Ik besloot met frisse tegenzin de camping op te rijden.  Na zes uur niet al te beste wegen vond ik alles best, we wilden twee nachten blijven, daarna zouden we wel zien. Op ons bandje zongen Jenny Arean en Lucretia van der Vloot om het hoogste lied. “Wij zijn dankbaar en vereerd dat hij zich aan mij openbaarde”. Een paradox tussen grote liefde en Jezus, die zich aan hun openbaarde. (titel Halleluja amen) De kinderen zingen luidkeels mee terwijl ze de camper opendoen: “Jezus is teruggekeerd, Jezus is teruggekeerd, Jezus is terug op aarde. Halleluja ahahamen.”

We zijn inderdaad maar twee nachten op deze camping gebleven. Na alle blikken bij onze entree werden we gezien als evangelisten, waar op dat moment niemand zat te wachten. 


http://www.youtube.com/watch?v=7eWEpFkFYWw Halleluja amen Lucretia van der Vloot en Jenny Arean

maandag 15 juli 2013

wereldberoemd

 Met Pinksteren ging met mijn bandje naar Cadzand-Bad. We stonden op Camping Welgelegen en maakten in ieder geval één keer muziek. We speelden carnavalsmuziek en een beetje jazz oude stijl. Ik speelde saxofoon. We speelden de sterren van de hemel, tenminste, dat denk ik. Ik heb echt geen idee, maar ik herinner me een publiek dat uitzinnig was. Er werd met de pet rondgegaan en daar zat meer dan tweehonderd gulden in. Voor een bandje met 10 jonge pubers was dat een vermogen. We mochten niet stoppen.

Toen ik een jaar later als vijftienjarige met drie mede muziekvrienden terug in Cadzand kwam voor twee weken vakantie was er tot onze verbazing geen plaats op deze familiecamping. Later bleek dat de campingeigenaar niet aanwezig was toen wij arriveerden. Het beleid geen jeugd alleen werd door de medewerkers goed uitgevoerd. Niet getreurd, wij naar een andere camping. Maar toen we op een avond toch een biertje gingen halen op deze camping waren de rapen gaar. We werden, ruim een jaar na dato, herkend door menig campinggast en of we onze instrumenten bij ons hadden. Nee? Dat werd geregeld. Er werd door ene Piet op en neer naar Breda gereden, Trompet, trombone, saxofoon en trom opgehaald en die avond stonden wij met ons vieren te spelen. Dit herhaalden we die vakantie nog 3 keer. Voor ons noodzakelijk, want het geld ging snel op. En iedere keer was de kantine stampvol, net zoals de pet waarmee geld werd opgehaald.

Als ik er nu over nadenk lijkt het erg onwerkelijk. Misschien moet ik erbij zeggen dat het over de jaren zeventig gaat, dus vakantie zonder douche, toilet, tv en telefoon in de caravan. Toen was vakantie nog echt weg van huis.

vrijdag 12 juli 2013

nieuw begin

Eindelijk arriveer ik op school. Mijn maag draait. Ik voel me niet prettig. Eerst thee pakken in de personeelsruimte. Het is een drukste van jewelste. Iedereen kletst door elkaar en het lijkt alsof niemand iets te doen heeft. Er lopen wat verdwaalde leerlingen in de school. Langzaam bij beetje worden dit er steeds meer. Ze hebben allemaal een erg grote tas bij zich. Boeken inleveren. Bij de conciërge is het een stuk drukker. “Weet u wat mijn kluisnummer is?” Nog maar een kop thee. De herrie in de gangen wordt groter. Er komen een paar collega s binnen. De ene met bloemen, een andere met chocolade. Er lopen wat collega’s weg richting lokaal. De collega’s kakelen verder. “Ben jij vanmiddag bij de vergadering?” wordt er gevraagd, aan niemand in het bijzonder. Echte antwoorden komen er niet op. Wel wat gezucht. Het lijkt erop dat de meeste hier niet op zitten te wachten. Ze zullen wel gaan. Het hoort bij het werk. Er lopen weer wat klassen leerlingen voorbij. Ze hebben wat papieren bij zich en zijn opgelaten over de cijfers die op hun rapport staan. Ik ben er nog steeds niet helemaal bij. Dan komen er een paar leerlingen naar mij met een mand met cadeautjes. Ai, die zag ik niet aankomen. “Meneer bedankt voor het fijne schooljaar en we hopen dat u er volgend jaar weer bij bent.” Ik ben blij verrast en bedankt ze. Een half uur later ga ik naar huis. Ik ga niet naar de vergadering. Dit was mijn laatste werkdag op school. Mijn lokaal is leeg en niet meer van mij. 
Vanaf nu ben ik blog schrijver.

donderdag 11 juli 2013

effectief

Tot mijn 5e jaar woonde ik in Breda, samen met mijn 4 broers, 2 zussen en pa en moe. Ma probeerde orde in een chaotisch huishouden te scheppen. De tijden waren anders dan nu, met andere waarden en normen. In bad ging je maar één keer per week, op zaterdag. Iedere dag in bad was verspilling van water en dus geld. 
In de zomer gebeurde het badderen vooral buiten in een zinken teil, zodat de badkamer niet vies werd. Wij werden altijd in ploegen verdeeld, ik mocht in de teil samen met broer Paul en broertje Stan, de drie jongste kinderen. Eerst mocht Paul alleen in de teil, daarna Stan en ik. Echt schoon en warm was het water dan niet meer.
De overige dagen werden we in de keuken gewassen. 
Een mooie oplossing was de keukentafel. Wij met zijn drieën naast elkaar zittend op een tamelijk klein tafeltje: eerst de hoofdjes wassen en vervolgens de handen uitsteken, zodat was  erg beweeglijk.  Het lukte me op de een of andere manier steeds om op de grond te belanden, liefst met mijn hoofd naar beneden. Na een harde bonk en een korte huilpartij, lachte ik al weer. Vervolgens werd ik terug tussen de anderen geplaatst en de wasbeurt ging gewoon verder. Je kon mij altijd herkennen aan de bulten op mijn voorhoofd. 

Troosten bij een huilpartij kon mijn vader altijd heel goed. Hij keek je dan aan, pakte je handen en zei: ”Even op je tanden bijten en tien keer springen.” Gegarandeerd dat je verdriet door de afleiding over was.
Ik had een hekel aan deze methode. Toen ik eenmaal zelf vader was, ontdekte ik dat dit wel erg effectief was.

woensdag 10 juli 2013

verrassing

Na zes en halve week wandelen komen we 10 jaar geleden op 10 juli aan in San Marcos. De camino naar Santiago de Compostella is bijna ten einde, over 8 kilometer zijn we er. Het is warm, de herberg waar we  wilden overnachten was gesloten en we zijn het spuugzat. Gewoon opeens. Geen zin meer. We hebben pas 14 kilometer gelopen en daar deden we 6,5 uur over. Weer pauze houden. En nog een keer.  Als tijdens een wandeltocht iets tegen zit, zit alles tegen. We hadden bedacht deze dag slechts 10 kilometer te lopen zodat we morgen fris en fruitig in Santiago aankomen. We lopen langs een lange muur waarachter bomen staan. Ook daar zijn we vervelend van. Achter de muur is schaduw en wij lopen in de felle zon. Net op het dieptepunt van ons humeur gaan we een bocht om en zien we een entree van een camping. Lydia is er meteen klaar mee. Ze loopt de camping op, want “we hebben die tent niet voor niets meegesleept” en ik verzet geen stap meer”. Natuurlijk is er plaats voor onze kleine tent. Binnen een kwartier hebben we een plek, liggen de kinderen in het zwembad en zitten wij aan de rosé. In één klap is het camino gevoel weg maar zelfs dat vinden we niet jammer. We hebben bijna ons doel (750 km) gehaald en lopen morgen verder. We zijn blij dat er zomaar om een hoek deze verrassing lag.

In de avond kletsen we met Nel en Sjef, ook zij doen de camino. Hij lopend en zij iedere dag zoekend met de camper naar een plaats om hem op te pikken en te overnachten. Wij luisteren en kijken verbaasd maar zeggen niets. Ieder zijn camino, ieder zijn weg.

dinsdag 9 juli 2013

vaag

Het voorjaar van 2013 is voor mij verbonden aan twee zaken. Blurred Lines en kanker. Beiden zijn zaken om te ondergaan. Tegen kanker slijp je de messen en probeer je de strijd aan te gaan. Je probeert een goede patiënt te zijn en hoopt dat alles goed gaat komen. Je leest er wat over kijkt kritisch naar de doktoren en zorgt ervoor dat je beslagen ten ijs komt als er weer een gesprek met de oncoloog is. Dit laatste is erg belangrijk, want inmiddels leert ervaring dat je erg moet opletten om de juiste zorg te krijgen die je wenst. Hiernaast is het een kwestie van hoop, vertrouwen en positief in het leven staan.

Het andere 2013 voorjaar is voor mij Blurred Lines. Als ik deze geknutselde disco muziek hoor, onderga ik de muziek. Ik word er vrolijk van en  kan niet meer stil zitten. De radio gaat harder en er wordt gedanst. Heerlijk fout, net zoals de veel te gladde artiest zelf.

Een groter contrast kan er eigenlijk niet zijn. Blurred Lines en kanker. Voor mij leven en dood. Totdat ik me eens af ging vragen hoe je Blurred lines moet vertalen. Dan blijken deze twee voor mij toch heel wat gemeen te hebben. Ik kwam nl niet veel verder dan vage lijnen. Leven en dood vervagen in elkaar. Waar is de scheidslijn? Als er een zomer is geweest waar mijn (levens)lijnen vervaagd zijn, dan is het deze zomer wel.


http://www.youtube.com/watch?v=yyDUC1LUXSU Robin Thicke, Blurred lines



maandag 8 juli 2013

spanjereis

“Jou moet ik hebben”, zegt een moeder op het schoolplein tegen me. Ze legt uit wie ze is en begint: “Jij bent kleurrijk, niet standaard, in voor een geintje, je kan zingen en volgens mij vind je toneelspelen leuk.” Ik ben verbaasd. De eerste drie zijn waar, ik denk ook dat ik redelijk kan zing, maar over toneelspelen heb ik nog nooit in mijn leven nagedacht. Ze legt uit over wat voor rol het gaat en voor ik het weet heb ik toegezegd dat ik de volgende repetitie aanwezig ben en één keer kom kijken.
Ik word voorgesteld met: “Dit is hem dan.” Ze rekenen op mij.  Het is een leuke club mensen en het is inderdaad een leuk stuk en met een kleine, leuke rol voor mij. Dat ik nooit gespeeld heb vindt de regisseur geen probleem. “Als je mijn tips maar opvolgt.” Dus ik heb de rol. “Mag ik er nog over nadenken?”, vraag ik verbijsterd?

Natuurlijk neem ik de rol. Tijdens de repetities wordt er hard gewerkt en gelachen. De korte tekst uit mijn hoofd leren vind ik moeilijk. De twee liedjes die ik mag zingen gaan steeds beter. Het is inderdaad handig voor de rol dat ze zuiver worden gezongen. Het kostuum wordt hilarisch. Ik krijg een glimmende jurk aan, een opgepimpte lampenkap op mijn hoofd en of ik mijn skates aan wil doen. Uiteindelijk spelen we het stuk zo n vijfentwintig keer. Wat een debuut!

Wat was mijn rol? Ik werd de Paradijsvogel (omgedoopt tot Spanjereisvogel) uit het boek De Griezels van Roald Dahl. En ja, het staat voor eeuwig op het internet.
Aangezien mijn  tekstbehandeling het niet ging worden, ben ik met toneelspelen na een paar jaar gestopt. Zingen doe ik nog steeds.

Voor de liefhebbers:

zaterdag 6 juli 2013

pest

Vandaag opgestaan met de pest in mijn lijf. Dat heb ik niet vaak. Slecht geslapen en jezelf de vragen stellen die je niet mag stellen: “Waarom nou ik?”en “Wat heeft het voor zin?” Sacherijnig blijf ik in bed liggen. “Ik doe het vandaag niet, ik kom er niet uit.”, besluit ik.  Na een half uur draaien ga ik toch maar uit bed.  Alles doet zeer en de kleine klachten voelen opeens als grote klachten. “Mijn God, wat ben ik zielig.” Uiteindelijk kleed ik mezelf aan. Ontbijt met tegenzin, sleep me naar de fiets en besluit boodschappen op de markt te gaan doen. Een mens moet iets.
Eenmaal op de fiets begin ik me iets beter te voelen. Wat zie ik daar? Een buurvrouw komt voorbijfietsen met de grote papiercontainer achter zich aan. Echt handig gaat het niet, maar ze redt zich. Het ziet er zeer raar uit.
Ik krijg een beeld binnen. “Zou ze de jongens op een andere manier naar school brengen?”, bedenk ik en ik word bij het idee erg vrolijk. Ik zie het al voor me, de jongens staan tegen hun moeder te drammen: “ik wil ook eens in die container zitten.” Ik zie de buurvrouw al zuchtend overstag gaan. Ze stopt de jongens in de container en gaat.

Het plaatje blijkt niet waar te zijn, maar mijn dag kan niet meer stuk. Ik ga vrolijk boodschappen doen, koop nog wat bloemen op de markt, fiets naar het ziekenhuis voor een shot chemo en ga er vervolgens weer een leuke dag van maken. Ja, het heeft zin om op te staan en ja, het is nog steeds de moeite waard.

vrijdag 5 juli 2013

tafel

Tijdens onze Camino vond ik de maaltijden voor de siësta erg bijzonder. We liepen dagelijks van 6.00 tot 13.00 uur. Tijdens het lopen was het vaak opletten dat je de eventueel aanwezige winkel niet voorbijliep. In de winkel, of wat er voor door ging, deed je wat boodschappen. Niet te veel, want je moest alles meeslepen op of in je rugzak. Eenmaal aangekomen bij de slaapplaats probeerde ik dan een maaltijd in elkaar te draaien van het eten dat we bij ons hadden. Vaak werd dit een gevulde soep met brood en fruit toe. Het was bijna altijd te veel. Het gevolg was dat we aan tafel zaten met meerdere mensen die we uitnodigden om mee te eten.. Sommigen herkenden mij al, want die rare Hollander stond altijd in de herberg te koken. Aan tafel vonden de mooiste gesprekken plaats. Met Maria uit Nederland, Thomassine uit Ierland, Hanz uit Oostenrijk, Susan uit Canada. Diverse nationaliteiten aan tafel, gesprekken over verloren liefdes, thuisfront, zin des levens, spiritualiteit en uiteraard ook de wandeling van die dag.

Gisteren had ik d.m.v. facebook een meet en greet Koen georganiseerd in Hilversum. Het werd een bijzondere bijeenkomst met mensen die elkaar lang niet allemaal kenden. Mensen van mijn oude toneelclub, oud-collega’s die ik nog steeds ontmoet en een vriendin met het gehele gezin. Uiteindelijk was het een gezelschap van zo n 12 man. Behalve over mij gingen de gesprekken over wat we doen, wat we willen, wie we zijn.

Eenmaal in de trein naar Amersfoort moest ik erg aan de tafelmomenten van de Camino denken. Dat waren bijzondere momenten, maar deze waren ook heel erg leuk. 

donderdag 4 juli 2013

spelen

In Hilversum woonden we in een kleine arbeiderswoning. Een rijtje van vijf. Van de buren moesten we het niet hebben, in de overige 4 huizen woonden vrijgezelle dames van zestig jaar en ouder. We hadden bedacht dat de kinderen naar de montessorischool zouden gaan, niet ver van ons huis. We hadden niet bedacht dat deze school ook een buurtfunctie had voor de villa kakelbontwijk, waar de school stond.

Jip kwam als meisje van een jaar of vijf in diverse grote huizen terecht als ze ging spelen, maar kinderen zien dat vanuit een ander perspectief. Ik hoor haar nog zeggen tegen een vriendinnetje: “Leuk dat jullie een zwembad hebben, maar wij hebben een vijver met vogeltjes.” (Zou ze nu echt dat waterbakje voor de vogeltjes bedoelen? Iets anders met water kan ik me echt niet bedenken in de tuin.)

Een andere keer ging Jip spelen. Ze werd rond een uur of vijf volgens afspraak opgehaald door Lydia. “En? Was het leuk?”, vroeg Lydia als Jip in beeld is. Het antwoord was volmondig “ja.” Ze vertelde dat ze had gezwommen en in de sauna was geweest. Lydia voelde zich een beetje schuldig. “Hoe doen die mensen dat om zoiets met hun kinderen in twee uur te organiseren. Waar halen ze de tijd vandaan?” Toen viel haar oog op een vaste trap die naar een soort kelder onder het huis leidde en komt de vrouw des huizes aanlopen. “Ze zaten opeens al in het zwembad”, hoorde ze deze verontschuldigend zeggen “Ik hoopte maar dat Jip een zwemdiploma had.” Lydia voelde zich meteen niet meer schuldig. “Zo doe je dat dus.”, bedacht ze, en tevreden fietsten ze naar huis. Jip zei thuisgekomen: “Pap, in hun hal past ons hele huis.”

tussenblog, update van AvL

Eigenlijk was ik deze niet van plan. Het is ook niet een blog maar gewoon hoe de stand van zaken nu is. Toch zet ik het hier neer. Ik heb inmiddels zoveel lezers die met mij meeleven (en een aantal ken ik gewoon niet) dat ik vind dat ook jullie recht hebben op de stand van zaken. Onderstaande is wat ik aan mijn meelevende buren en vrienden heb geschreven.

Bij deze het laatste nieuws van 3 juli. Het is volkomen klote nieuws, maar dat is niet anders.
De kanker is inmiddels uitgezaaid naar de dunne darm en naar een holte boven het middenrif. Beiden zijn slecht nieuws. Concreet houdt dit in dat ik niet in aanmerking kom voor de hipec operatie en dat de enige bestrijding de chemo is. Voor de zekerheid krijg ik een dezer dagen nog een punctie, om te kijken of het echt fout is boven het middenrif, deze afspraak wordt nog gemaakt.

Jullie begrijpen een zware dobber, het beetje hoop dat ik had is nu uit mijn handen geslagen. Hopelijk zie ik morgen weer lichtpuntjes, want het leven is te mooi. Ik blijf dus nog even ademen.
Zoals Maaike Ouboter schreef in haar hommage aan Maarten van Roozendaal: “Leve de liefde voor het janken om het mooie, want het is hier nog zo mooi.”

woensdag 3 juli 2013

blog

Het schrijven van een bijna dagelijkse blog is voor mij een rustpunt. Het zorgt ervoor dat ik mijn gedachten op een rijtje kan zetten. Ik kan wegdwalen in het verleden maar kan ook vanuit nu de zaken beschouwen. Ik heb niet kunnen bedenken dat ik inmiddels zoveel fans heb. Ik krijg reacties binnen via facebook, smsjes, mailtjes en alles heeft betrekking op de blog van de afgelopen dagen. Sommigen van jullie hebben hun ochtendritueel aangepast en starten de dag naast facebook, ruzzle en wordfeud met het lezen van de blog Leef het leven, in de hoop dat er een nieuwe op staat. Er zijn dagelijks zo n 45 mensen die mijn blog rond het ontbijt lezen, de overige van in totaal zo n 150 vaste lezers lezen de blog gedurende de dag.
Naast reacties over de inhoud krijg ik sites opgestuurd over hoe moet ik een boek uitgeven, hoe regel ik copyright, aanbiedingen om er liedjes over te schrijven en mensen die er iets met theater mee willen doen. Nu moet ik gaan oppassen. Dit streelt mij allemaal zeer en maakt me erg ijdel. Als mijn blog een inspiratiebron is voor iemand, maakt mij dat blij. Inspiratie komt uit alle dagelijkse zaken, zo dus ook uit mijn kankerverhaal. Maar ik wil niet dat mijn naam en mijn teksten gebruikt gaan worden, dat vind ik erg ver gaan. Mijn gezin en ik willen niet geconfronteerd worden met “Kijk eens wat ik ervan gemaakt heb?”.

Jullie begrijpen dat ik voor de zekerheid de copyright heb geregeld. Misschien moet ik een dezer dagen ook een fanclubdag of een “meet and greet” organiseren?  :-)

dinsdag 2 juli 2013

steen

Ik heb nu officieel twee maanden kanker. Uiteraard hebben de gebeurtenissen omtrent de kanker een flinke impact op mijn gezin, maar ook ver daarbuiten. Ik merk dat de buurt een beetje is veranderd, op mijn werk wordt er anders naar me gekeken en vrienden benaderen me veel vaker dan voorheen.
Omdat ik openhartig over mijn ziekte ben, zijn veel mensen open over hun gevoelens. Ik vind dit prettig en wat ik aan reacties terugkrijg anderen ook. De openhartigheid leidt ook tot veel cynisme en zwarte humor. Tijdens het familie weekeinde van een week of 6 geleden ben ik wel op vier soorten manieren begraven, al vond men wel dat ik moest kiezen, zodat ik bij de generale aanwezig kan zijn. Van dit soort humor word ik erg vrolijk.
Sommigen vinden mijn ziekte moeilijk. “Zal ik hem wel of niet aanspreken?” “Zal ik er wel of niet naar vragen?” en soms doet men alsof ik er niet ben. Stiekem snap ik het wel. Zieken zijn nu een beetje eng, alsof ze besmettelijk zijn en al met één been in het graf staan. Ik zal niemand kwalijk nemen als men bang voor mij is. Ik zeg maar zo: “ieder zijn weg, ieder zijn camino.”

Wat ik erg vind is als mensen met een steen in hun buik blijven rondlopen. Dat is helemaal niet nodig. Ik ben niet zielig, ik heb gewoon kanker, niets meer en niets minder. En daar kan je prima over praten, ook met deze inmiddels ervaringsdeskundige. Men mag me alles vragen,  dus blijf niet met die steen rondlopen. Daar wordt je leven alleen maar zwaarder van en dat is toch echt nergens voor nodig.

maandag 1 juli 2013

buurt

Sinds 2006 wonen wij in de Beryll, een kleine nieuwbouwwijk met 37 woningen aan de rand van het centrum Amersfoort. Aangezien ik een buren mens ben, heb ik er erg mijn best voor gedaan om er een echte buurt van te maken. Zo was ik betrokken bij een paar buurtfeesten, herfstborrel en sponsorde ik de buurtkroeg misschien wel iets te veel. Inmiddels zijn we een echte buurt en ken ik de meeste buren bij naam.
Wat maakt een buurt een buurt? Ik denk als daar alle facetten van het leven in plaats (hebben) gevonden. Een aantal voorbeelden. We hebben een aantal bruiloften in de buurt gehad. De eerste scheidingen hebben ook plaats gevonden. Er schijnt een buren ruzie te zijn geslecht bij de rechtbank. We hebben een heuse babyboom gehad, waardoor er op dit moment, vijf jaar later, allerlei ouders in rep en roer naar de zwemles moeten/mogen. Er worden kleine en grote feesten gegeven, er wordt gebarbecued, er wordt verschrikkelijk veel gelachen en geborreld. Er is inmiddels ingebroken, er zijn ruiten in gegooid, er is zelfs een echte aanrijding geweest. Inmiddels zijn de innige contacten van de eerste jaren vervangen door oppervlakkige contacten en bij anderen verworden tot heuse vriendschappen. Eigenlijk is niets ons vreemd in onze kleine buurt. Het enige wat hier nog niet is gebeurd, is dat de circle of life compleet gemaakt wordt.


Nu heb ik veel voor mijn buurt over, maar ik was toch echt niet van plan om dat te gaan doen.