donderdag 15 augustus 2013

bloasbroekskes

Vanaf mijn achtste speel ik in een carnavalsbandje. Mijn eerste bandje heette “de Blaosbroekskes”. Samen met een aantal buurtkinderen werd deze fanfare opgericht. Ons eerste nummer was “Heja Jan Bols”. De grote trom werd bij elkaar gespaard middels het ophalen van kranten. Hier was ik goed in, dus mocht ik mee doen. Ik speelde, correctie, ik liep met het vaandel. Een serieuze, maar volstrekt overbodige taak, die ik een paar jaar met verve vervulde.
We traden met carnaval op bij de plaatselijke zaaltjes bij het kindercarnaval.

Na een paar jaar werden we een stuk serieuzer. Inmiddels had ik het vaandel ingeruild voor een saxofoon. We speelden in de diverse kroegen, ook buiten carnaval. Met een bakfiets voor de instrumenten fietsten we Breda en omstreken af om volgens heuse contracten op diverse carnavalsfeesten onze kunsten te vertonen. De contracten bestonden uit financiën en naarmate de jaren verstreken enorme hoeveelheden consumptiebonnen.
We hadden het geluk dat Harry Eggly, een van de vaders, erg fanatiek was. Hij zorgde de eerste jaren ervoor dat we samen repeteerden en dat de arrangementen erg divers waren. Door hem waren we een aantal jaren de beste jeugdband van de omstreek.

Naarmate de pubertijd ons meer en meer in de greep kreeg, werd er minder gerepeteerd na tien jaar was de koek voor velen op. Er werd steeds minder gelachen. Tijd om met zes man naar een andere band, Bendebekende, over te stappen. De overigen stopten met het maken van fanfaremuziek. Goed dat we deze overstap maakten. Op het goede moment stoppen is ook een kunst en als 18 jarige wil je geen Bloasbroekske meer zijn. Met Bendebekende zijn we nog 20 jaar doorgegaan, maar dat is een heel ander verhaal. De start van mijn muzikale carrière was in ieder geval gemaakt.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten