Mijn broer speelt in een carnavals band in Breda. Nadat ons
bandje vijftien jaar geleden stopte, is hij verder gegaan met toeteren. Op
carnavalszondag heeft zijn bandje een probleem, hun ritmesectie is door
omstandigheden uitgedund, ze missen een bekkennist (iemand die deksels slaat).
Vorig jaar werd ik hiervoor gevraagd en ik vond het geweldig. Ik heb een goed ritmegevoel
dus een ware aanwinst. Enthousiast en standvastig. Zo ook afgelopen jaar. Ik
was vooraf gewaarschuwd dat het handvat wat los zat, of ik daar op wilde
letten. Uiteraard zou ik dat doen. De eerste set ging als vanouds, al vonden
sommigen dat ik erg hard op de bekkens sloeg. ”Dat klopt”, zei ik, “soms moet
ik wel om jullie wat feller te laten spelen.”
Toen ging het mis. Mijn bekken
rolt van het handvat af en het was een flinke klus om zo snel mogelijk dat dit
re repareren. Een vijf minuten later zit het ding weer in elkaar en wil ik
verder gaan. Dat lukt niet echt goed. Wat blijkt. Het lijkt wel of een bekken
omgeklapt is. “Dat komt er nu van”, roepen broer Tie en de trompettist “Je
slaat ook veel te hard. Je ken je eigen krachten niet.” Verbaasd staar ik naar
het ding. Ik krijg hem niet omgebogen en kan niet geloven dat ik dit door het
slaan is gekomen. Later heb ik vier man nodig om het ding weer in de
oorspronkelijke vorm te krijgen. Ongelofelijk!
Onderweg naar huis begin ik te begrijpen wat er verkeerd ging. Ik heb het handvat verkeerd om vastgemaakt. Wat een eikel ben ik, dat ik dat niet eerder heb kunnen bedenken. Ik kan het niet meer herstellen. Ik moet lachen om zoveel onnozelheid!
Toch ga ik ervan uit dat ik volgend jaar carnavalszondag weer mee mag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten