Een poosje geleden was ik op zondagochtend bij mijn ouders. Na
het ontbijt kwam en een dienblad op tafel met een grote plastic tas. Deze tas
werd leeggegooid en daarin zaten allemaal doosjes. Doosjes met medicijnen. Pa
pakte een lijstje, zijn grote week pillendoos en zei: ”Nu moet je even een half
uurtje stil zijn”. Ik dacht nog iets van
doe dit dan later, maar oude mensen zijn moeilijk uit hun ritme te halen. Vol
verbazing heb ik gekeken hoe pa de bakjes vulde. Tig pilletjes voor de ochtend
en tig pilletjes voor de avond. Bloeddruk, trombose, pacemaker en nog wat meer.
Hij had ze in diverse kleuren en maten en sommigen werden meerdere malen in
alle bakje gestopt, andere waren eenmalig en mochten een bakje overslaan. Het
was een secuur werkje, en alles bij elkaar opgeteld kwam hij dagelijks uit op
een dosis van meer dan vijftien medicijnen per dag! ”En dan komt er soms nog
een slaappil bij”zei hij lachend.” “Pa” zei ik, “Jij zegt altijd dat je gezond
bent, maar als ik dit zo zei krijg ik mijn vraagtekens” “Dat ben ik ook”, zegt
pa,”en deze medicijnen helpen mij gezond te blijven”. Ik schoot in de lach en
dacht nog even dat de farmaceutische industrie er wel bij vaart met de
vergrijzing.
Vrijdagavond zat ik
thuis aan tafel. Ik zocht mijn medicijnen bij elkaar die ik zaterdagochtend
moest nemen voordat ik de zaterdag chemo in het ziekenhuis mocht ontvangen. Ik moet denken aan mijn vader. Ik heb slechts negen pilletjes en moet
lachen. Zo gezond als hij ben ik nog
niet, daarvoor slik ik nog te weinig medicijnen, maar het begin is er.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten