woensdag 23 oktober 2013

schapenvacht

Vandaag hebben we in Eindhoven een wandeling gemaakt in het kader van de Dutch Design Week. De wandeling leidt ons onder andere langs ontwerperscollectief 0304. Dit collectief laat een serie handgemaakte krukjes zien. Deze zijn gemaakt van snoei- en afvalhout en schapenvacht. Ze zien er erg aaibaar uit.

De wol brengt mij in gedachten terug in de tijd. Ik zie mijn moeder in haar hippe periode (eind jaren zeventig). Ma ging leren spinnen, want dit zou erg rustgevend zijn. Voordat er gesponnen kon worden moet er natuurlijk wol zijn. Deze werd gekocht bij de schapenboer. Voornamelijk witte wol. Zo’n schapenvacht zit vol met stront, pis, allerlei stro en resten uit de wei. Het moest dus goed uitgeborsteld worden, gekaard zoals dat heet. Ma deed dit trouw, met schort om en op de tegels om zo de troep te beperken. En maar borstelen. Ook rustgevend, maar ook smerig. Hoe beter er geborsteld werd, hoe gemakkelijker je kon spinnen. Vervolgens werd de wol gesponnen tot mooie egale draden wol. Als de wol gesponnen was kon deze gewassen worden, het liefst in zout water. En klaar voor gebruik!

Haar kinderen waren al snel voorzien van een schapenwollen witte trui. De volgende serie truien werd gemaakt van witte en bruine wol. Daarna waren de soorten op. Ma besloot de wol voortaan natuurlijk te verven. Alle uienschillen moesten bewaard worden. Één kilo uienschillen zorgde voor een gelige kleur. Aluin was goed voor turkoois. Zo werden vele kleuren ontdekt. De truien werden gevarieerder.
Het spinnen op een spinnewiel was inderdaad een zeer rustgevende activiteit. Zowel voor ma als voor mij. Maar de onrust eromheen was een hoop gedoe. Wat moest je met zoveel gesponnen wol? Waar is eigenlijk dat spinnenwiel gebleven? Ze zal het toch niet weggegooid hebben?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten