Ik krijg gelijk. Dit jaar komt er geen kerstboom. Ieder jaar dag gedoe, mijn moeder
in de vlekken, de hond in de stress en de boom is toch lelijk. Sterker nog, het
is milieu onvriendelijk en als zestienjarige ben ik zeer milieubewust, als het mij
uitkomt.
Ma stemt in om samen kransen uit de tuin te maken. Daar
kunnen ook ballen en lampjes in. Ze zien er best grappig uit, die kransen. Ze
probeert zich achter mijn mening te verscharen, maar ik hoor bijna iedere dag
dat ze het toch nog niet weet, zo zonder boom met Kerst. Wel erg kaal. Mijn
jongste broer en vader kan het niet zoveel schelen, de overigen wonen niet meer
thuis, dus hun mening telt niet. Gewoon een jaar zonder boom. Een goed
statement, vind ik zelf en ben trots op mijn moeder dat ze achter me blijft
staan.
Het is het weekeinde voor Kerstmis. Ik ben iets te goed op
stap geweest met mijn maten en we slingeren vervolgens richting huis. We rijden
langs de melkboer, die kerstbomen verkoopt. Er liggen een paar losse bomen. “Hé
Schell, Ik heb even een boompje gepakt, jullie hebben er nog geen”, roept er
ééntje. We fietsen door, nu met boom op de rug. Na vijf minuten wordt gevraagd
of ik die boom even overneem, “Hij wordt nogal zwaar.” Ik niet te beroerd. Verdorie,
ze fietsen keihard weg en ik word klemgereden door n politiebusje. Onnozele
hals die ik ben. Daar sta ik met mijn goede gedrag.
Ik heb erg slecht geslapen, die nacht. Ik wist dat de
volgende morgen er een busje voor zou komen rijden en daarin twee
politiemannen. Ik wist dat ik hoofdpijn zou hebben. Ik wist ook dat ik een
groot probleem had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten