Mijn vader en moeder hadden vroeger hun stoute grapjes. Het
was natuurlijk de bedoeling dat deze zaken bewaard werden in hun slaapkamer, en
niet in handen van de kinderen kwamen. Dit was nog wel eens ingewikkeld. Zeven
kinderen in huis, die regelmatig op strooptocht gingen naar iets lekkers, hou
die maar eens tegen.
Deze laatste zin vraagt om uitleg. In de loop der jaren
kenden wij de vele verstopplekken waar pa en ma een soort mondvoorraad hadden
voor lekkere zaken. Als ze bij de Davro (soort Makro) waren geweest, zagen we
allerlei lekkernijen binnen komen. Deze kwamen niet in de voorraadkasten of
dito potten. Waar dan wel? Waar waren die chocotofs? Of marsen? Of dropjes? Of
….. vul maar in. Een rooftocht zou zeker die week volgen door één van de
ettertjes.
Zo kwamen we op een keer een paarse slip met zwarte kant
tegen, met een gele poes erop. Hilarisch.
Bij navraag bleek dat pa dit ooit in Parijs voor ma had gekocht. Goed
bewaren, kunnen we nog plezier van hebben.
Uiteindelijk heb ik de slip meegenomen als zestienjarige
meegenomen op schoolzeilkamp. Deze kwam vast goed van pas. Dat was achteraf een
beetje dom. Tijdens het hangen speelden we in het ruim met een groep het spelletje
ezelen. Wie de ezel werd, moest verplicht de slip aan te doen en heel hard te roepen:
“IIII,AAAA, ik ben een ezel.”
Mijn huidige schone zuster Maria, toen klasgenoot, kan zich
dit voorval nog herinneren als de dag van gisteren. En soms, te pas en te
onpas, komt deze herinnering als een soort van dreigement weer naar boven. Zo
blijft Maria mij in haar macht hebben. Ik geloof niet dat zij er een foto van
heeft. J
Waar de slip is gebleven? Nooit meer gezien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten