Na zes en halve week wandelen komen we 10 jaar geleden op 10
juli aan in San Marcos. De camino naar Santiago de Compostella is bijna ten
einde, over 8 kilometer zijn we er. Het is warm, de herberg waar we wilden overnachten was gesloten en we zijn het
spuugzat. Gewoon opeens. Geen zin meer. We hebben pas 14 kilometer gelopen en
daar deden we 6,5 uur over. Weer pauze houden. En nog een keer. Als tijdens een wandeltocht iets tegen zit,
zit alles tegen. We hadden bedacht deze dag slechts 10 kilometer te lopen zodat
we morgen fris en fruitig in Santiago aankomen. We lopen langs een lange muur
waarachter bomen staan. Ook daar zijn we vervelend van. Achter de muur is
schaduw en wij lopen in de felle zon. Net op het dieptepunt van ons humeur gaan
we een bocht om en zien we een entree van een camping. Lydia is er meteen klaar
mee. Ze loopt de camping op, want “we hebben die tent niet voor niets
meegesleept” en ik verzet geen stap meer”. Natuurlijk is er plaats voor onze
kleine tent. Binnen een kwartier hebben we een plek, liggen de kinderen in het
zwembad en zitten wij aan de rosé. In één klap is het camino gevoel weg maar
zelfs dat vinden we niet jammer. We hebben bijna ons doel (750 km) gehaald en
lopen morgen verder. We zijn blij dat er zomaar om een hoek deze verrassing
lag.
In de avond kletsen we met Nel en Sjef, ook zij doen de
camino. Hij lopend en zij iedere dag zoekend met de camper naar een plaats om hem
op te pikken en te overnachten. Wij luisteren en kijken verbaasd maar zeggen
niets. Ieder zijn camino, ieder zijn weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten